vrijdag 29 juli 2016

Verrassende voorvallen

Dat je in de natuur soms onverwachte ontmoetingen kunt hebben weet iedereen.
Alle beelden die ik hier laat zien zijn in juli gemaakt.
Zo was daar op een vroege ochtend deze julikever (Polyphylla fullodie bezig was de weg waarop ik liep over te steken.
Julikevers zijn vooral actief van zonsondergang tot middernacht.
Overdag zal je ze maar zelden zien omdat ze dan ergens rustig wachten tot de zon weer onder gaat.
Deze dame - te herkennen aan de voelsprieten met 5 bladen (mannetjes hebben 7 bladen) - was wat lang aan het stappen geweest en ging pas rond half 8 naar haar rustplaats.
Ik heb haar op een veilige plaats in de berm gezet.
Is dit geen prachtig voorbeeld van een damhertengezinnetje?
Bijzonder is het wel, want hoe vaak zie je een hinde met kalf die gezelschap heeft van een mannelijke begeleider?
Bovendien is de bronsttijd nog lang niet aangebroken.
Het ligt meer voor de hand dat het een nieuwe aanbidder van de hinde is dan dat het de vader van het kalf is.
Hij liet het niet bij aanbidden.
Wat moet je hier nu van denken?
Het hert herhaalde dit standje meerdere malen.
Het kalfje stond er vol verbazing naar te kijken, soms wendde het haar kop af.
Is dit seksuele voorlichting voor damherten?
En de hinde?  Zij graasde rustig verder alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Snoeken weten wel hoe zij aan een smakelijk maaltje kunnen komen.
Zij gaan vlak voor de openingen van de buizen liggen die kanaaltjes met elkaar verbinden.
Zij liggen klaar, nog net niet met hun bek open, om daar de veel voorkomende kleinere vissen te verschalken.
Boomkikkers zorgen er wel voor dat ze in een beeldverslag niet ontbreken.
Nu de baby kikkertjes veel aandacht opeisen, hebben ze déze pose bedacht.
Met zijn tweeën op een tak, en een onverschrokken vlieg die op de rug van één van de twee landt.
Op een vroege morgen met tamelijk lichtarme omstandigheden zag ik plotseling een reekalfje.
Voor mij is dat altijd een hoogtepunt van de zomer.
Het was eerst alleen, maar zocht snel zijn moeder op toen het mij in de gaten kreeg.
Nadat het even had mogen drinken gingen ze verder.
Moeder wilde liever geen pottenkijkers bij haar en haar kind in de buurt.
Ze zochten de beschuttende omgeving van de bijna manshoge varens op.
Dit soort waarnemingen zijn voor mij echt de krenten in de pap.
De kwaliteit van de beelden is niet super, vooral  omdat ik ISO 800 en 1600 heb moeten gebruiken.
Tijdens een rustpauze klom dit "rupsje" op mijn camera.
Een duidelijker verzoek om op de foto te mogen kon ik nauwelijks krijgen.
Voorzichtig heb ik hem op een varen gezet.
Het blijkt de larve van een bladwesp (Trichiocampus grandis, ook wel Cladius grandis genoemd) te zijn.
Deze larven lijken veel op rupsen, maar verschillen ervan door het aantal poten.
(zie verder www.vlindernet.nl voor meer info)
Zandhagedissen blijken goed te kunnen klimmen.
Deze dame was in een bramenstruik geklommen en was zeker 2 meter boven de grond.
Voor rijpe bramen was zij te vroeg, maar waarschijnlijk zitten er veel smakelijke insecten in de struik.
Mannetjes doen er niet voor onder.
Deze zandhagedissenman was in pitrus en andere grassen geklommen en bevond zich ook zeker een meter boven de grond.
Op een dag liep ik rond een uur of 2 langs het Zwarteveldkanaal naar de uitgang.
Ik was niet meer van plan foto's te maken omdat het licht al veel te hard was.
De aalscholver gedroeg zich echter zodanig dat ik toch maar wat plaatjes gemaakt heb.
De vogel zat zich op de kant te drogen maar ging het water in toen hij mij aan zag komen.
Even later begon hij op een bijzondere manier te zwemmen, zoals ik nog niet eerder gezien had.
Zou hij denken dat hij zo niet opviel?
Nadat  hij ondergedoken was kwam hij boven met een flink aantal waterplanten op zijn rug.
Het stoorde hem niet, maar ik vond het er wel komisch uitzien.
Na een volgende duik was hij weer helemaal schoon.
Juli is de maand van de reeënbronst.
's Morgens vroeg zag ik op een flinke afstand twee reeën mijn pad oversteken.
Natuurlijk hoopte ik op een bok en een geit.
Voorzichtig kon ik ze benaderen, verscholen achter hoge varens.
Het bleken twee geiten te zijn.
Toen ik opgemerkt werd gingen ze er vandoor, maar ..............
..... ze renden niet weg. Ze renden een paar rondjes.
Het was heel grappig om te zien, maar met een bronst had het niets te maken.
Wellicht waren ze gewoon speels.
Ze speelden ook graag verstoppertje.
Wie ziet de tweede ree?
Twee weken later was ik weer in hetzelfde gebied.
Twee reebokken struinden door het gebied, helaas alleen, en niet bij elkaar in de buurt.
Tot mijn grote verrassing zag ik twee keer een reegeit met een kalf.
Dat vind ik heel goed nieuws voor de reeënstand.
Is er ooit wel eens een hoger gehalte aan geweien per m²  geweest?
Aan dit beeld is duidelijk te zien dat er sprake is van een testosteron gestuurd gezelschap.

Wanneer damherten wat onrustig of geïrriteerd zijn dan laten ze dat duidelijk zien door hun staart omhoog te doen en een deel van hun darminhoud te lozen.

De boodschap is hier niet mis te verstaan:

"Uw tijd is om, u kunt wel gaan!"

zaterdag 23 juli 2016

AWD - Op een mooie julidag .......

Je hebt van die dagen dat je meer verwend wordt door de natuur dan op andere dagen.
Begin juli had ik zo'n dag.
Het uitsluipen van een heidelibel was één van die bijzondere momenten.
Het was wel een dag van uitersten.
Voor deze gehavende keizerlibel  was het eind van zijn leven al in zicht.
Het werk zat erop.
Maar het kan nog ingrijpender.
Een klein (nacht)vlindertje, volgens mij een blauwoog grasmotje, was nog in de kracht van haar leven.
Zij werd echter in haar vlucht gegrepen door een juffer.
Het einde van een dag die zo goed voor het motje begon.
De juffer daarentegen bekeek het anders, want die had een flink ontbijt te pakken.
De een zijn dood, .................
Maar ook voor juffers geldt dat er overal gevaren op de loer liggen.
Nog niet bezweken voor de verleiding van zonnedauw, nog geen last van tijgerspinnen, maar wel van het web van een strekspin.
Nogmaals, de een zijn dood, ................
De spin was goed aan zijn trekken gekomen.
Een houtpantserjuffer had een mooie plek in de zon gevonden om eens lekker op te warmen.
Van de andere kant bekeken zijn de kleuren natuurlijk heel anders.
Een flink aantal heidelibellen was die morgen bezig uit te sluipen.
Ik was opnieuw te laat gekomen om het hele proces mee te kunnen maken.
Allemaal waren ze in min of meer dezelfde fase.
De een zat op een voor mij wat gunstigere plek dan de ander.
Op dit beeld is te zien dat de vleugels al wat droger werden en wat wijder gingen staan.
Bijna klaar voor een eerste vlucht door het luchtruim.
Het spreiden van de vleugels en het vertrek heb ik maar gelaten voor wat ze waren.
Ik besloot op zoek te gaan naar andere interessante onderwerpen.
   Tot mijn stomme verbazing zag ik ineens een damhertkalfje liggen, op zo'n 3 meter afstand.
Het had al die tijd doodstil bij mij in de buurt gelegen zonder dat het mij was opgevallen.
Het valt ook niet mee, in ieder geval voor mij, om op ieder detail te letten.
De hele tijd dat ik in de buurt was, is het daar gebleven.
  Af en toe ging ze iets anders liggen en hief ze voorzichtig haar kopje op.
Van de moeder geen spoor.
Twee St. Jansvlinders hadden elkaar gevonden en lieten elkaar niet meer los.
Het resultaat van een dergelijk samenzijn is dat er na verloop van tijd rupsen beginnen rond te kruipen.
Die heb ik nergens gezien.
Als een rups zich heeft verpopt duurt het enige tijd voordat hij als vlinder tevoorschijn komt.
Dan krijg je onder andere een beeld zoals hierboven te zien is.
Helaas bleef het hierbij.
Geen beweging te zien, geen ontpoppende vlinder waarop ik gehoopt had.
Zo had het moeten worden.
De kleine vlinder begon aan een lange weg naar de top.
Ze gaf mij de kans om haar eens goed op de plaat te zetten.
Ze had geen haast om verder te vliegen.
De top bereikt.
Tijdens de klim van het vlindertje viel mijn oog ook op een gewoon spitskopje (Conocephalus dorsalis),
een sprinkhaan die bij de familie van de sabelsprinkhanen hoort. 
Het valt niet mee om je aandacht te verdelen, hopend dat je geen verkeerde keuzes maakt.
In diezelfde tijd waren namelijk ook nog de uitsluipende heidelibellen bezig.
De sabel van deze sprinkhaan is wat aan de kleine kant.
Bij de vrouwtjes is die aanzienlijk langer.
De sabel is de legbuis die het vrouwtje gebruikt om haar eitjes in de grond af te zetten.
Zwaar geschapen heeft hier wel met voortplanting te maken, maar niet zoals vaak gedacht wordt.
Als ik de gebogen kop met de voelsprieten zie moet ik direct denken aan sabelantilopen of berggeiten,
waarvan de mannen dezelfde houding aannemen als ze met elkaar in gevecht gaan.
Een beetje nieuwsgierig, maar in ieder geval onderzoekend, keek hij mij aan.
Nog een laatste keer poseren.
Zo was het mooi geweest.
De St. Jansvlinders waren overal om mij heen te vinden.
Volgend jaar hoop ik ook de rupsen een keer te vinden en wellicht zit zelfs het uitsluipen er dan in.

Toen ik verder ging lag het damhertkalfje nog steeds op dezelfde plek.

Ik wil hierbij iedereen bedanken die de laatste maanden mijn blog heeft bezocht en eventueel een reactie heeft achtergelaten.

zondag 17 juli 2016

AWD - juni 2016

Toen ik een selectie maakte van de maand juni viel het mij op dat ik maar weinig foto's van zoogdieren en vogels in de AWD gemaakt heb. 
Vogels, zoals oeverzwaluwen en ijsvogels, heb ik wel gefotografeerd, maar dat was op andere plaatsen.
Libellen hielden mij wel veel bezig.
Ze waren dan ook in groten getale uitgeslopen.
De bewijzen daarvan waren hier en daar nog goed te zien.
Deze viervlek was op een bijzondere manier bezig.
Hij bewoog zijn vleugels in een zodanig hoog tempo, dat zij niet scherp op de foto te krijgen waren. 
Ik had met opzet al gekozen voor een tijd van 1/1250 en 400 ISO. Daar koos mijn camera f/2,8 bij.
Het leek op een soort proefdraaien, zoals ook wel eens met een propellervliegtuig wordt gedaan.
Het vliegtuigje staat dan stil terwijl de propeller met hoge snelheid draait.
Hij bleef zo een tiental seconden (schat ik) bezig en ging toen het luchtruim in.
Net als Coby (http://natuurkieker.blogspot.nl) heb ik ook een pop van een St. Jansvlinder gevonden.
De contouren van de rups zijn  nog te zien, als je weet waar je op moet letten.
Op haar blog heeft Coby de levensloop van rups tot vlinder laten zien.
Eerder deze maand heb ik al aandacht besteed aan een meikever.
Wie had kunnen denken dat ik er nog één mooi voor mijn lens zou kunnen krijgen.
Op een verhard pad stak er later nog één de weg over.
Die heb ik maar in de berm gezet, want er lagen al genoeg gesneuvelden op het pad.
Damherten zijn nu bijna op hun mooist.
Nieuwsgierig keek dit hert mij aan.
Het leek dat hij eerst niet goed wist wat hij met mij aan moest.
Mijn aanwezigheid werd goedgekeurd, want hij begon met zijn persoonlijke verzorging.
Sterk spul hè.
Paddenstoelen ben ik ook al een aantal keren tegengekomen.
Een scharlaken wasplaatje is een mooie vertegenwoordiger van deze groep.
Boomkikkers mogen zich "verheugen" in de belangstelling van velen.
Het lijkt erop dat het ze teveel geworden is want ze laten zich niet meer zo makkelijk bewonderen.
Spinnen geven steeds meer tekenen van hun aanwezigheid.
Deze kraamwebspin (Maria bedankt voor de naam) houdt de wacht bij een nest vol jongen.
De zwarte puntjes onder haar web maken dit duidelijk.
Mooie libellen zijn er in soms grote aantallen te vinden.
Dit is het vrouwtje van de bruinrode heidelibel.
Hier nogmaals.

Het derde beeld biedt nóg een extraatje.
Als je de achterkant van de kop goed bekijkt lijkt het net of  je indringend aangekeken wordt.
Moet dit eventuele bedreigers afschrikken?
Dankzij Maria weet ik dat dit een vroege glazenmaker is
Het is een flinkerd, ongeveer van hetzelfde formaat als een grote keizerlibel.
Deze heidelibel had nog even nodig om helemaal op temperatuur te komen.
Omdat de temperatuur snel opliep hoefde hij niet lang te wachten.
Een viervlek had op de tak een mooie landingsplaats.
Als hij er genoeg van had vloog hij weg om na korte tijd weer op precies dezelfde plek terug te keren.
Een andere viervlek had een voorliefde voor het uiteinde van een tak.
Een van de vleugels is al wat beschadigd.
Is zijn tijd bijna voorbij?
Het zijn gouden tijden voor de zonnedauw.
(Ik kom er zeker nog een keer uitgebreider op terug).
Niet alleen schijnt de zon vaak genoeg - tussen de regengolven door - maar de zonnedauw mag zich verheugen in een  grote belangstelling van allerlei dieren.
Hier drong een krekel zich iets teveel op.
Vliegen bleven niet achter.
Of juist wel, het is maar hoe je het bekijkt.

Als je goed keek zag je op veel plekken tussen de zonnedauw de dode lichaampjes van behoorlijk veel juffers.
Er zaten echter zeker zo veel levende juffers aan de zonnedauw geplakt.
Juffers hebben iets met zonnedauw.
Ik zag er een met diverse plakkerige rode zonnedauwsteeltjes in zijn bek.
Ik zei het al, juffers vinden zonnedauw onweerstaanbaar.
Slechts een enkele keer loopt hun contact goed voor de juffer af.
Spartelen helpt niet, wat hulp van buitenaf wel.
Dit vond ik wel heel erg opmerkelijk en tegelijkertjd grappig.
De zebrarups is namelijk sterk genoeg om zonder veel inspanning zijn weg te vervolgen.
Hij deed dat dan ook toen hij daar zin in had.
Hele kleine rugstreeppadjes liepen ook zonder problemen over de zonnedauw.
Deze graspieper vertegenwoordigde in de maand juni voor mij de vogels van de AWD.
Op 29 juni zag ik tot mijn stomme verbazing twee reebokken samen grazen.
De een had twee uiteinden per stang, de ander drie.
Het is lang geleden dat ik twee reebokken in dit gebied heb gezien, en dan ook nog broederlijk samen voedsel zoekend.
De bronst is duidelijk nog niet begonnen.
Ze stonden net te ver uit elkaar om samen in één beeld gevangen te worden.
De een vertrok het bos in, de ander zocht de varens op.
Hij had mij een tijdje goed in de gaten gehouden.
Niet alleen mocht ik wat dichterbij komen, hij ging er ook nog eens op zijn gemak bij liggen.
Dat noem ik nog eens acceptatie.
Kort hierna ben ik weggegaan om hem van zijn rust te laten genieten.
Grote keizerlibellen waren niet alleen in Drenthe druk bezig met eitjes leggen.
Ook in de AWD zag ik een libel die op een aantal verschillende plaatsen met haar nageslacht bezig was.
Naast  een aantal uit fotografisch oogpunt minder gunstige plaatsen koos ze af en toe een ook voor mij aantrekkelijke plek.

Juni had dus ook dit jaar weer veel moois te bieden.
Damhertkalfjes heb ik al in een eerder bericht laten zien, samen met een meikever.

Nog even dit.
In één van de poelen op het Groot Zwarteveld heeft iemand goudvissen losgelaten.
Gekker moet het toch niet worden.
De goudvissen zullen snel groeien door het grote voedselaanbod.
Welke organismen zullen er onder lijden?
Waternet is er al enige tijd van op de hoogte, maar heeft er nog niets aangedaan.
De goudvissen zijn er nog steeds.