Op een dag dat het weer eens meer dan 40 °C was vertrokken wij in de namiddag naar een zoutpan, Makgadikgadi geheten.
Ik had de indruk gekregen dat we vrijwel direct naar de zoutpan zouden rijden, maar er bleek nog een rit van ongeveer een uur door een savannegebied bij te horen.
Ik had geen 400 mm lens meegenomen, omdat we maar beperkt bagage konden meenemen en ik niet op een aantrekkelijk voorafje had gerekend. Daar heb ik wel spijt van gehad.
Ik wil hier proberen een impressie te geven van deze trip waardoor het voor de verandering niet uitsluitend om de dierenwereld zal gaan.
Stokstaartjes bleken een voor mij onverwacht onderdeel te zijn, maar daarover later.
In dit uiterst dorre gebied leefden nog verrassend veel andere dieren. Diverse soorten vogels, meestal op een wat te grote afstand naar mijn zin, maar bijvoorbeeld ook olifanten. We hebben ze dan wel niet gezien, maar we vonden wel verse sporen en mest.
In de savanne leven mensen met hun kudden.
Broodmagere koeien, ezels, geiten en paarden proberen in het werkelijk gortdroge gebied nog iets eetbaars te vinden.
De mensen wonen er zeer primitief, werkelijk op de grens van het bestaan.
Vlakbij zo'n groepje hutjes hadden grondeekhoorns (ground squirrels) hun burcht.
Het zijn zeer bedrijvige, watervlugge beestjes.
Op dat moment miste ik mijn 400 mm lens wel, ik moest het doen met 200 mm.
Het landschap werd gedomineerd door baobabs, enorme karakteristieke bomen die zeer respectabele leeftijden kunnen bereiken.
Gelet op de vorm zegt men vaak dat deze bomen met hun wortelstelsel in de lucht staan.
Mijn vrouw is voor de boom gaan staan om te laten zien hoe indrukwekkend groot de bomen zijn.
Ik zei het al, het land is buitengewoon droog.
De ezels en koeien veroorzaakten stofwolken terwijl ze over de als maar kaler en vlakker wordende savanne sjokten.
Met een auto kan dat natuurlijk beter.
Zelfs als je rustig rijdt - wat vrijwel overal beslist nodig was - heb je al gauw een stofwolk achter je aan.
Af en toe kwamen we struisvogels tegen, maar net iets te ver weg om ze goed te kunnen fotograferen.
Op ongeveer een kilometer van het kamp op de zoutvlakte mochten wij de auto's uit om het laatste stuk te lopen.
Het oppervlak was merkwaardig bros, zoals door het bovenstaande beeld wel duidelijk zal worden.
Het was onmogelijk om geluidloos te lopen.
De grond bestaat niet uit puur zout, maar uit een mengsel van zout en een soort klei.
Het was een bijzondere sensatie om 360° rond te kunnen kijken en alleen maar een zoutvlakte te zien, zoals ten dele op het volgende beeld te zien is.
In de verte was het kamp in de schemering zichtbaar, met onze terreinwagens aan de rechterkant.
Het was lastig om in het schaarse licht scherpe foto's te maken, maar dit beeld is wel goed genoeg om de sfeer weer te geven.
We hebben in de open licht geslapen, in een bijzonder soort slaapzakken.
De zon kwam al weer vroeg op.
Het zal geen verrassing zijn dat we geen elektriciteit en stromend water hadden.
Rechts staat één van de twee toiletten, links een tafeltje met een watertankje en zeep.
En zeg nou zelf:
Wanneer zal je zittend op zo'n toilet een mooier uitzicht hebben?
De begeleiders hadden twee gaten gegraven en boven elk gat dit soort toiletten geplaatst.
's Avonds en 's nachts stond er nog kaarsverlichting bij, zodat je ze in het donker kon vinden.
's Morgens vroeg rond half 6 stonden de stoeltjes zo rond het smeulende kampvuur opgesteld voor het ontbijt.
Kort daarna vertrokken we, in de hoop stokstaartjes te zien.
Er was al een scout vooruit gegaan om ze op te sporen.
We werden niet teleurgesteld.
Ze waren nauwelijks schuw, zelf ook net pas wakker.
We konden ze zo goed benaderen dat ik mijn 400 mm lens hier niet miste.
Wat een opluchting!
Het zijn vertrouwde beelden van tv en dierentuin, maar om de dieren in werkelijkheid zo te kunnen zien was voor ons een buitengewone ervaring.
Onze gids vertelde dat ze niet alleen de omgeving observeerden, maar dat ze in het opkomende zonlicht hun buik stonden op te warmen.
Dat schijnt nodig te zijn om de spijsvertering te stimuleren.
Het was een gezinnetje van zes dieren.
Het vrouwtje bleek zwanger te zijn.
Ze keken natuurlijk wel eens onze kant op, maar het was vooral opwarmen en op de omgeving letten.
Dit is het grootste aantal dat ik op de foto kon krijgen.
De jongen renden natuurlijk heen en weer, maar het vrouwtje was erg op haar hoede en bleef lang in haar hol.
Hoe mooi wil je het hebben?
Dit tweetal bleef vrij lang op dezelfde plek, het mannetje was verwoed bezig een hol te graven op zoek naar misschien wel een schorpioen.
De andere jongen dwaalden al af op zoek naar wat lekkers.
De andere jongen dwaalden al af op zoek naar wat lekkers.
En daar stond ze dan, bedachtzaam, vlak voor mij.
Haar man keek even op, gedeeltelijk verscholen in zijn net gegraven hol.
Even later was hij er tijdens het graven bijna helemaal in verdwenen.
We zagen nog een stukje staart, en vooral zand dat hij naar achteren wierp.
Helaas voor hem, en natuurlijk ook voor ons, ving hij geen prooi.
Zo zagen we lange tijd het vrouwtje, klaar om weg te duiken in haar hol.
Tot besluit dit duo.
Het achterste stokstaartje met de voorpootjes op de schouders van moeder.
Toen ze opgewarmd waren gingen ze er razendsnel van door, soms even stoppend om wat te eten.
Als ze zo actief zijn krijg je nauwelijks meer een kans om ze te fotograferen.
Je moet beslist weten waar ze hun hol hebben, zodat je er 's morgens vroeg bij kan zijn als ze ontwaken.
Ik denk dat het niemand zal verbazen dat dit één van de hoogtepunten van de reis was.