dinsdag 31 juli 2018

Over heiligen, keizers en pages




De heiligen in deze post worden vertegenwoordigd door de St. Jansvlinders (Zygaena filipendulae).
Ze hebben deze naam gekregen omdat hun vliegtijd begint rond 24 juni, de naamdag van St. Jan.
Al mijn beelden zijn echter niet in juni maar in juli gemaakt.

Ze waren in groten getale aanwezig, alleen of in setjes.
Lege cocons waaruit ze niet lang daarvoor waren tevoorschijn gekomen waren eenvoudig te vinden.






Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.

Als de lightbox in Google niet werkt, helpt het om Firefox te downloaden en dan mijn blog te bekijken.
De lightbox werkt daar wel.










Deze combinatie was geen uitzondering.
Het was overigens net een stilleven.
Met hun vleugels zorgden ze voor een beetje privacy.
Deze vlinder was dan wel net uit de cocon gekomen, helemaal klaar voor een vlucht was hij nog niet.
Er zat duidelijk wel leven in, maar goed ontwikkelde vleugels waren nog niet zichtbaar.
De pootjes en antennes bewogen voortdurend.
Een beetje acrobatiek was hem (of haar) niet vreemd.
Dat mannetjes vrouwtjes opzoeken is geen nieuws.
Ze komen af op feromonen die blijkbaar al snel door de vrouwtjes worden afgestaan.
Wellicht het belangrijkste moment in het leven van de vlinders.
Mannetjes geven vrouwtjes soms nauwelijks de kans om zich echt voor te bereiden: 
de paring begint bij sommige vlinders al terwijl de vleugels nog niet helemaal zijn uitgehard.
Zie ook het blog van Annemarie.
Het zijn overigens dagactieve nachtvlinders.
Hoeveel haast kan je hebben?
Het lijkt erop dat het vrouwtje direct met paren is begonnen nadat ze uit de cocon tevoorschijn was gekomen.
Ze heeft zo te zien wel tijd gehad om haar vleugels geheel te laten uitharden.
Eten en zich voorbereiden op het leggen van eitjes is ook een belangrijke fase in het bestaan van de vlinders.
Soms hebben ze het rijk alleen, maar af en toe is de concurrentie groot (en niet alleen van soortgenoten).
De gele bloemetjes van het Jacobskruiskruid zijn populair als nectarbron.

Een heel ander soort vlinder hoort bij de pages:
Het zoeken naar eikenpages (Neozephyrus quercusleverde al snel resultaat op.
Ze fladderden gelukkig niet alleen hoog in de bomen, maar een klein aantal zag ik op voor mij aantrekkelijker plaatsen.
Veel kansen kreeg ik niet, want ze kropen meestal weg op schaduwrijke plaatsen tussen de bladeren, maar het was wel genoeg.

De derde soort zijn de keizersmantels (Argynnis paphia).
De eikenpages waren niet ver van het veldje te vinden waar ik de keizersmantels zag.
Terwijl de pages zich op de achtergrond hielden trokken de keizersmantels veel meer de aandacht.
Allereerst een zonnebadend vrouwtje.
Nogmaals, maar wel tegelijkertijd snoepend van de nectar.
Hoe komen vlinders aan hun naam?
De Latijnse namen maken vaak al veel duidelijk.
Maar wat te denken van de Franse naam van de keizersmantel?
Le Tabac d' Espagne!
Als je die vlinders al vaker hebt gezien en ze ruimschoots aanwezig zijn  - en dat kan tegenwoordig weer in het duingebied - dan probeer je toch plaatjes te maken die niet al te gebruikelijk zijn.
Spelen met licht en tegenlicht bijvoorbeeld.
Logischerwijs experimenteer je dan ook met een blik van opzij, waarbij de pootjes en antennes goed zichtbaar zijn.
Er waren natuurlijk niet uitsluitend vrouwtjes te zien.
Het strepenpatroon aan de bovenzijde van de vleugels is hierbij de leidraad  om ze te kunnen herkennen, naast de kleur natuurlijk.
Zoals het een echte vlinder betaamt zijn ze erg beweeglijk, waarbij ze van bloem naar bloem fladderen.
Toch waren ze niet té rusteloos, want ze boden genoeg kansen om ze te fotograferen.
Poseren, nectar tanken en de omgeving in de gaten houden.
Het lijkt veel tegelijk, maar vooral vrouwtjes schijnen dat te kunnen.
Ook al was het een echt zonnige julimorgen, spelen met licht kon soms verrassende beelden opleveren.
Onderbelichten was wel vaak nodig.
Veel variatie in bloemen was er niet.
De gele bloemetjes van het Jacobskruiskruid overheersten in juli.
De rest kon de hoge julitemperaturen niet of nauwelijks aan óf ze werden door de damherten opgegeten.
Er waren nog veel meer vlinders te zien in de maand juli.
In een latere post zal ik daar zeker nog op terugkomen.


dinsdag 24 juli 2018

AWD - juni 2018

In eerdere posts over de maand juni heb ik al aandacht besteed aan vogels, zoogdieren en libellen.
Er was echter nog meer.

In mijn recente post "Fragiele vleugels" heb ik al ruim aandacht besteed aan libellen.
Toch vind ik het een aantrekkelijke aanvulling om er nog wat meer beelden van te laten zien.
Recent heb ik de app Obsidentify van waarneming.nl gedownload op mijn telefoon. 
Hiermee kunnen bijvoorbeeld vogels, vlinders en libellen geïdentificeerd worden.
Toch heeft de app moeite met de herkenning. 
De eerste keuze voor de bovenstaande plaat is glassnijder, maar er is wel twijfel.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.
Als de lightbox in Google niet werkt, helpt het om Firefox te downloaden en dan mijn blog te bekijken.
De lightbox werkt daar wel.


Boomkikkers heb ik maar weinig opgezocht.
Het is schandalig hoe vele "natuurliefhebbers" op een aantal plaatsen waar deze kikkers voorkomen de bosschages e.d. beschadigd of helemaal verwoest hebben om hun wereldfoto's te maken..
Terwijl ik mijn aandacht vooral richtte op konijnen werd ik even afgeleid door deze witte kwikstaart die vlakbij mij op het hek ging zitten.
Haast had hij niet, waardoor ik hem op mijn gemak kon vereeuwigen.
Toen ik mijn weg vervolgde zag ik dat een aantal gekraagde roodstaarten erg onrustig was. 
Deze gaai (Garrulus glandarius) bleek de boosdoener te zijn.
Toen hij weer verdwenen was keerde ook de rust terug.
Sinds tijden kreeg ik weer een kansje om een putter (Carduelis carduelis) op de plaat te krijgen.
Dit smaakt naar meer, temeer omdat in juli de distels uitgebloeid zijn.
De groene kikkers hadden het met de huidige zomerse omstandigheden  prima voor elkaar.
Wat is er lekkerder dan op een hete dag ontspannen in het water te drijven?
Bijna alles in de natuur snakte naar water tijdens de zeer zonnige, droge maand juni.
De kikkers waanden zich vast in het paradijs.
Weinig actie, uitsluitend loom drijven en medelijdend kijken naar die figuur op de oever die in de zon zijn best deed om een fatsoenlijke foto te maken.
En dan was er nog een gewone borstelspinnendoder (Anoplius infuscatus).
Geen spin in de buurt, niets te eten.
Het was de eerste keer dat ik er bewust één zag, dus voor mij een bijzondere waarneming.
Het leven van juffers en libellen gaat niet altijd over rozen.
"Eten en gegeten worden" werd weer eens bewaarheid.
Hier valt er één ten prooi aan een spin.
In dezelfde omgeving dreigde hetzelfde nogmaals te gaan gebeuren.
Een spin hield zich vast aan een stengel, klaar om een zich opwarmende libel te grijpen.
Vlinders kwamen er steeds meer in juni.
De distelvlinder (Vanessa cardui) was er een voorbeeld van.
Belangstelling voor distels had hij niet.
Kleine vuurvlinders (Lycaena phlaeas) kan je ieder jaar weer verwachten in het duingebied.
Je krijgt een goed beeld van de grootte als je ze vergelijkt met de grootte van een bloem van het kruiskruid.
In juni kwamen de keizersmantels (Argynnis paphiaweer tevoorschijn, en bovendien in flinke aantallen.
Deze grootste telg uit de familie van de parelmoervlinders wordt de laatste jaren steeds meer in Nederland waargenomen.
De kenmerkende parelmoervlekken ontbreken op de vleugels van keizersmantels.
Later zal ik nog een keer op deze vlinders terugkomen.
Gewone oeverlibellen (Orthetrum cancellatum), waarvan hier het mannetje, waren er in overvloed.
Dit blijft een schitterend beeld, dat het de moeite waard maakt om vroeg op te staan.
Obsidentify heeft moeite met de naam: waarschijnlijk is het een glassnijder.
Pantserjuffers kunnen ook mooie plaatjes opleveren.
Obsidentify geeft aan dat het een tengere of een zwervende  pantserjuffer is.
Wie het weet mag het zeggen.
Naamgeving is voor velen toch een pittige klus.
Obsidentify opteert voor een hoogveenglanslibel als eerste keus, gevolgd door twee varianten van een glazenmaker.
Dit type libellen was zeer rijkelijk vertegenwoordigd op de dag dat ik ze tegenkwam.
Er waren er tientallen, allemaal aan het opwarmen en bijna klaar om het luchtruim te kiezen.
Hun glanzende vleugels waren overal in het pitrus te zien.
Ik ben toch wel nieuwsgierig naar hun naam.
Obsidentify stelt beekrombout of plasrombout voor.
Deze zuidelijke heidelibel (volgens Obsidentify) is bijna opgewarmd.
De glinsterende vleugels lijken wel te bestaan uit een dun velletje gelatine.
Met deze laatste libel uit deze post weet Obsidentify geen raad.
Belangrijker dan de exacte naam -  hoewel ik die wel graag wil weten - vind ik het hoe de opname geworden is.
Ik ben er heel tevreden mee, het is niet voor niets mijn afsluiter geworden.

dinsdag 17 juli 2018

Achterhoek juni 2018

In juni ben ik een weekje met mijn vrouw in de Achterhoek en omgeving geweest.
Over het uitstapje naar Biotop Wildpark Anholter Schweiz in Isselburg zal ik tzt nog een fotoverslag op mijn blog zetten.
We hebben een aantal wandelingen in vooral de omgeving van Winterswijk gemaakt.
Op één van deze tochten zagen we deze torenvalk.
Even hiervoor had hij een muis gevangen en verorberd.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.
Als de lightbox in Google niet werkt, helpt het om Firefox te downloaden en dan mijn blog te bekijken.
De lightbox werkt daar wel.

Zo te zien smaakte de muis opperbest.
Ik heb uiteraard een hele serie hiervan gemaakt, maar ik beperk mij tot een tweetal platen.
Zo liet hij zijn vangst nog een keer in volle glorie zien.
Door een vriendelijke boer werden wij op de opening van een torenvalkennest gewezen.
Nadat we een korte tijd hadden staan wachten kwam er een valk uit tevoorschijn.
We zijn er niet lang gebleven, want het begon zowaar te regenen.
Dat maakten we deze maand niet zo vaak mee.
Het was een aantrekkelijke omgeving voor vlinders.
De gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) is daar een mooi voorbeeld van. 
We wilden een wandeling door het Korenburgerveen maken via een gemarkeerde route.
In de beschrijving van de route werd ons aangeraden laarzen aan te trekken omdat het nogal drassig kon zijn. 
Het was echter lange tijd droog geweest, dus we namen de gok om geen laarzen mee te nemen.
Gelukkig maar, het was er kurkdroog, zodat we ons een paar zweetvoeten hebben bespaard.
Koevinkjes ( Aphantopus hyperantus) zie ik in de kuststreek maar af en toe, hier waren ze veel overvloediger.
Er groeide veel dopheide, waarbij ik aanneem dat dit de gewone dopheide (Erica tetralix) is.
Op deze heide kan je heideblauwtjes (Pleibeius argus) verwachten.
Die waren er dan ook in groten getale, vooral mannetjes.
De vrouwtjes zijn heel anders gekleurd.
Samen vormden ze wel een kleurig setje, hier druk (nou ja.....) bezig met het zorg dragen voor een toekomstig nageslacht.
Veel actie zie je dan niet, een vlinderparing is maar een slome bedoening.
Een enkel ander blauwtje, zoals dit boomblauwtje (Celastrina argiolus), mengde zich tussen de heideblauwtjes.
Zoals goed te zien is kan je ze makkelijk van elkaar onderscheiden.
Grote dikkopjes (Ochlodus faunus) hebben we in de Achterhoek veel gezien.
Hoewel ze een goed ontwikkeld talent hebben om - uit fotografisch oogpunt - de meest onmogelijke plaatsen op te zoeken,
is het met wat volhouden toch wel gelukt om ze behoorlijk op de plaat te zetten.
Een mooie, kleurige vlinder is het landkaartje (Araschnia levana) die we tijdens verschillende wandelingen zagen.
In een poel zagen we, hoe kan het ook anders, poelkikkers (Pelophylax lessonae).
Althans, dat denk ik.
Ze behoren tot de groene kikkers, samen met de bastaardkikker en de meerkikker.
Nu blijken ze buitengewoon moeilijk van elkaar te onderscheiden te zijn.
Alleen aan de hand van een foto kan je nauwelijks zeker zijn.
Het toeval wil echter dat ze in de Achterhoek veel voorkomen, dus daar heb ik mij door laten leiden.
Bij twijfel adviseert men echter de naam groene kikker.
Toen de onrust na onze komst weer was verdwenen durfden de kikkers weer op een waterlelieblad te klimmen.
Sommige durfals kwamen zelfs heel dichtbij, tot minder dan een meter afstand.
Het laatste beeld van deze dag was van een roodborsttapuit, die er eens even goed voor was gaan zitten.
De laatste wandeling was op  landgoed Velhorst en omgeving.
De wandeling viel aanvankelijk wat tegen omdat we voornamelijk bos zagen waarin nauwelijks iets van fauna te zien was.
De rust en de omgeving zelf waren vanzelfsprekend ook wat waard, maar we hadden ook andere verwachtingen.
Grote dikkopjes zorgden op een zonnige plek voor afleiding.
Zij waren niet de enige bezoekers van de distels.
Het was wel dringen om een plek te vinden die goede kansen bood om nectar te tanken.
Nog een laatste omdat hij er mooi op staat.

De wandeling was sneller voorbij dan verwacht, dus we besloten om er nog een stuk aan vast te knopen.
De beste keuze van de dag!
Bij een zijtak van de Berkel zagen we een groot aantal weidebeekjuffers (Calopteryx splendens).
Dat was nou net een soort die ik al langere tijd gezocht had, maar nog nooit gevonden had.
Er waren er heel wat die niet op een goede plek zaten, maar hier had ik veel geluk mee.
Schitterend, zo wilde ik het graag een keer zien.
Het was tamelijk winderig, maar met wat geduld kom je heel ver, zeker als de juffers meewerken.
De vrouwtjes hielden zich afzijdig, want we zagen er maar een enkele op onaantrekkelijke plaatsen.
Deze weidebeekjuffers waren echt de kers op de taart.

De maand juni heeft mij een rijke oogst aan bijzondere momenten in de AWD opgeleverd.
Drie vorige posts zijn daar al gewijd.
Maar er was nog meer.
In het overzicht van de maand juni zal ik de volgende keer datgene opnemen dat ik nog de moeite waard vind om hier te laten zien.