zondag 17 september 2023

Zomerse impressies

Zoals ik al had aangekondigd zal ik nu aandacht besteden aan boomkikkers, damherten en een aantal kleinere soorten.
Dit boomkikkertje zorgde wat mij betreft voor de best mogelijke binnenkomer.
Het was een ware gymnast, zoals jonge boomkikkers wel vaker laten zien.
Het aantal soorten libellen dat ik zag nam in augustus geleidelijk af.
Deze zuidelijke keizerlibel (Anax parthenope) verraste ik begin juli.
Juli is voor veel libellen een topmaand.
Ook deze grote keizerlibel (Anax imperatorzag ik begin juli.
Keizerlibellen zijn lastig te fotograferen want ze hebben een voorkeur voor plaatsen waar veel blaadjes en takjes hinderlijk in beeld komen.
Ze doen uiteraard niet aan pr.
Dit watersnuffel vrouwtje (Enallagma cyathigerum) wilde zich wel in optima forma tonen, 
terwijl de natuur zich nog aan het opwarmen was.
Misschien was zij in gedachten al bij een partner:
Het is niet het perfecte liefdeshart, maar ze deden in ieder geval hun best.
Heidelibellen zijn altijd talrijk in augustus.
Dit is vermoedelijk een bloedrode, maar het verschil met een bruinrode is niet makkelijk te zien.
Ook libellen moeten blijven opletten.
Even afgeleid zijn kan grote gevolgen hebben.
Deze heidelibel kwam in het web van een spin terecht en dan weet je wel hoe laat het is.
Begin augustus waren de damherten (Dama dama) op hun mooist.
Alle resten van hun wintervacht waren verdwenen, hun zomervacht was prachtig gekleurd en de mannetjes hadden een gewei dat nog met bast was omhuld.
Met vogels werd ik in de zomermaanden in het duingebied niet verwend.
Alleen deze boomleeuwerik (Lullula arboreazorgde voor een plaatje dat ik het publiceren waard vind.
Mijn aandacht werd op een keer getrokken door dit kleurrijke insect.
Het is een een tandgoudwesp die hoort bij de Chrysis ignita groep.
Deze groep bestaat uit wel 24 op elkaar lijkende soorten.
Ik had er nog nooit een gezien en nu waren het er zelfs twee.
Spinnen en hun prooien horen onlosmakelijk bij de nazomer en herfst.
Deze strekspin heeft een maaltijd te pakken, zo te zien een soort tweevleugel.
Deze heidelibel voelt zich hier ongetwijfeld nog goed, wellicht speurend naar een geschikte partner.
Deze werd het niet.
Dit is wat overgebleven is van een soortgenoot die zich van het leven toch wel iets anders had voorgesteld.
Wie was hiervoor verantwoordelijk?
Ongetwijfeld een van de vele tijgerspinnen (Argiope bruennichi) die in de buurt hun web hadden gemaakt.
Deze soort is meegekomen met het langzaam opschuivende klimaat, 
want van origine komen deze spinnen in Zuid-Europa voor.
En daar is dan de boomkikker (Hyla arborea).
Volwassen exemplaren heb ik dit jaar weer niet gezien, 
maar de wat speelsere jeugd kwam ik in bescheiden aantallen wel tegen.
Het blijft iedere keer weer een uitdaging om er een onderscheidende plaat van te maken.
Daar moet je behoorlijk je best voor doen, 
want de kleintjes zitten niet zo lang stil en de begroeiing wil nog wel eens in de weg zitten.
Gelukkig nemen ze af en toe wel de tijd om te poseren.

Atleten blijven het.
Het zou zo maar een gymnast aan de rekstok kunnen zijn.
De herfst nadert, de onrust onder de damherten neemt toe.
Het enige hert met een bebloed gewei wordt achterna gezeten door een soortgenoot.
Waar komt die onverdraagzaamheid vandaan?
Dit hert werd veel verderop volledig met rust gelaten.
Het is nog goed te zien dat de laatste slierten bast aan zijn gewei hangen.
Het lijkt of het hert lange bakkebaarden heeft, 
waardoor ik onvermijdelijk moet denken aan bepaalde conservatieve bevolkingsgroepen.
Zowel de damherten, de jonge boomkikkers als de spinnen horen bij de maanden augustus en september.
Daarom heb ik ze ook voor de laatste beelden van deze post uitgekozen.
Mooi of niet mooi, in ieder geval anders.
De tijgerspinnen doen het goed in de duinen.
Ik heb bijna 100 cocons van deze spinnen gevonden, dus met het nageslacht zit het wel goed.

zondag 3 september 2023

Een Hollandse zomer

Zomer 2023. 
Zonnig, winderig, regenachtig, maar ook parnassia.
In de duinen groeit dit bloemetje hier en daar uitbundig op vochtige, kalkrijke, zanderige bodem.
Parnassia nodigt je uit om haar eens zorgvuldig te bekijken, zoals ik dan ook gedaan heb.

Maar eerst aandacht voor enkele vlinders.
Om te beginnen de keizersmantel (Argynnis paphia).

 Ook al heb ik er minder gezien dan in andere jaren, 
ik heb toch een plek gevonden waar een aantal van deze grote parelmoedervlinders actief was.
Voor mij horen ze echt bij de zomer.
Kleine vuurvlinders (Lycaena phlaeas) zag ik in juli en augustus tamelijk veel, net als zandoogjes en hooibeestjes.
Maar in het algemeen vond ik dat er verontrustend weinig vlinders rondfladderden.
Met dagpauwogen (Aglais iowerd ik dit jaar niet verwend, helaas.
Spitskopjes waren er genoeg te zien, zeker als je de tijd nam om de planten op je gemak te bekijken.
Het valt niet mee om de lange voelsprieten helemaal op de plaat te krijgen.
In verhouding zijn ze verbazingwekkend lang.
Parnassia is geen veel voorkomend bloemetje.
Het nodigt wel uit tot enige creativiteit.
De decoratieve gele meeldraden met droge, gele, bolvormige knopjes moeten insecten verleiden tot een bezoek.
Het zijn lokkertjes die geen rol spelen bij de werkelijke bestuiving.
Er is een vijftal meeldraden, die voorzien zijn van een helmknopje.
Voor een verdere beschrijving van de plant en de bestuiving is hier een aantrekkelijke hint: parnassia.
Parnassia is een bloem die meestal omgeven wordt door andere planten, zoals grassen.
Het duurt dan ook even voordat je een plaatje gemaakt hebt waarop geen storende stengels te zien zijn.
Aan het aantal helmknopjes is te zien in welke fase van bestuiving de bloem is.
Als je er vijf ziet dan moet het hele proces nog beginnen, 
terwijl er geen helmknopje meer te zien is als al het stuifmeel is overgedragen.
Van bovenaf krijg je een fraai beeld van dit tamelijk kleine bloemetje.
Het blijft verbazingwekkend op hoeveel verschillende manieren de bestuiving bij bloemen plaats kan vinden.
Vaak gebeurt het op een allesbehalve simpele manier, zoals ook bij parnassia het geval is.
Vroeg genoeg op stap gaan betekent ook dat je insecten kunt vinden die met dauwdruppels bedekt zijn.
Zo trof ik een goudoogje (Chrysoperla carnea) aan met een door de druppeltjes opvallend uiterlijk.
Zonnedauw is onweerstaanbaar, lijkt het.
Dit zandoogje kon spartelen wat ze wilde maar loskomen was er niet bij.
Zij was niet de enige.
Een heidelibel was er al eerder op geland. 
De resten, bedekt met dauw, lagen nog op de zonnedauw.
Niet ver er vandaan was te zien dat ook een aantal juffers ten prooi was gevallen.
Er waren ook padjes en rupsen die over de zonnedauw kropen, maar daar wist de zonnedauw geen raad mee.
Maar......, terwijl je lekker bezig bent liggen er onaangename insecten op de loer.
Ze steken zelfs door de stof van een T-shirt heen.
Ze heten gewone goudoogdaas (Chrysops relictus).
Het is goed te zien dat ze gewapend zijn met een flinke puntige snuit waarmee ze je gemeen kunt steken.
Bij mij is het effect van de steek meestal binnen een half uurtje weg.
 Ik krijg er ook geen bulten van zoals een mug wel kan veroorzaken.
De dazen die op de platen te zien zijn heb ik niet in de buurt van de zonnedauw gefotografeerd.
Dit tweetal had geen oog voor mij, maar was bezig met de toekomst.
Waarom het mannetje rode ogen had is mij een raadsel.
Een watersnuffel probeert zich in een wat mystieke omgeving, zo lijkt het, los te maken van zonnedauw.
Je kan dat natuurlijk ook van een iets andere kant bekijken:
Maar welke plaat is nu mooier?
Welke geeft de sfeer het beste weer?
Niet ver van de eerste juffer probeerde een tweede los te komen van de zonnedauw.
Het zweet brak haar bij wijze uit van de inspanning.
Bij mij liep het zweet van mijn voorhoofd in mijn ogen, het was voor de verandering eens een echt warme dag.
Ze spartelde en spartelde, maar uiteindelijk kwam ze met een beetje hulp los.
Of dat genoeg was om te kunnen overleven is nog maar de vraag, 
want met een kleverige stof aan haar lijf en in het bijzonder aan haar vleugels is dat onzeker.
En dan zijn er nog de piepkleine bloemetjes, die ook wel eens aandacht verdienen.
Ik wilde niet alleen een bloemetje mooi op de foto hebben, 
maar de roodachtige tinten van de zonnedauwblaadjes moesten ook op de een of andere manier zichtbaar zijn.
Twee bloemetjes haarscherp lukte niet.
Welke van de twee beelden het best geslaagd is zal een kwestie van smaak zijn.

Tot zo ver een eerste indruk van de afgelopen zomermaanden.
Onder meer boomkikkers, damherten en libellen zullen in een vervolg aan bod komen.