maandag 29 augustus 2016

Pareltjes van de AWD

Dat de Amsterdamse Waterleidingduinen voor veel mensen iets te bieden hebben is algemeen bekend.
De een komt bijvoorbeeld uitsluitend om te wandelen of om hard te lopen, een ander gaat op zoek naar bijzondere planten en/of dieren.

Parnassia kennen veel mensen niet of ze weten niet waar het voorkomt.
Ze kennen hooguit het restaurant van die naam bij Bloemendaal aan Zee
In juli heb ik een paar uurtjes aandacht aan dit bijzondere plantje besteed.
Bijzondere vlindersoorten kunnen er ook voorkomen, zelfs in jaren dat het totale aantal vlinders tegenvalt.
De keizersmantel is zo'n vlinder die de laatste jaren regelmatig wordt waargenomen in de AWD.
Het is de grootste vertegenwoordiger uit de groep van parelmoervlinders.

Beide soorten reken ik tot de pareltjes van de AWD.
Ze verdienen het om eens apart belicht te worden.
Ik begin met parnassia.
Het is altijd even zoeken om een geschikte bloem te vinden.
Vaak staan ze tussen grassen en/of onder lage struikjes.
Na enig speurwerk vind je altijd wel een bloem die op een mooie plek staat, waarbij geen hinderlijke stengels in beeld komen.
Daarna probeer ik meestal m.b.v. Liveview en inzoomen scherp te stellen op het gewenste deel van de bloem.
Een klein zuchtje wind kan al gauw voor onscherpte zorgen.
Het is dan een kwestie van geduldig wachten op een windstil moment.
Natuurlijk zoek je steeds naar een in jouw ogen mooie compositie.
De zon scheen voortdurend, het zweet druppelde van mijn voorhoofd.
Dat komt ervan als je in het tweede deel van de middag op pad gaat op een zonnige dag.
Met een wit parapluutje kon ik het harde zonlicht behoorlijk temperen.
Het moest dan wel in de juiste positie blijven staan.
Door de iets te sterke wind waaide het soms een stukje weg.
Parnassia is een tamelijk zeldzame bewoner van het duingebied.
Vorig jaar heb ik in een blog al beschreven hoe je kan zien hoe ver de bloem tijdens de bloei is.
Een andere bloem op een andere plek en een andere lichtinval zorgden voor een heel ander effect.
Zonder parapluutje zou het mij niet gelukt zijn deze zachte kleuren te krijgen.
Alle beelden heb ik gemaakt met behulp van een statief en een afstandbediening. 
De invloed van een parapluutje is soms opvallend.
Bij de bovenstaande foto heb ik het parapluutje gebruikt, bij de hieronder staande op een andere manier.
Instellingen: ISO 100, f/7,1, onderbelichting - 0,7 en sluitertijd 1/2000 (door camera gekozen bij het diafragma).
Instellingen: ISO 100, f/4,5, onderbelichting -0,7 en sluitertijd 1/2500.
Wat een verschil in beeld.
De tweede vind ik zelf het mooist.

In augustus ben ik ook op zoek gegaan naar de keizersmantel. 
Via waarneming.nl wist ik dat deze zeldzame vlinders al gesignaleerd waren, 
maar ik vond ze niet op de plaats waar die waarnemingen gedaan waren.
Mijn hart sloeg een keertje over toen ik toch nog onverwachts bij een in mijn ogen geschikt veldje een keizersmantel zag opvliegen. 
Vorig jaar zag ik ze voor het eerst, op een allesbehalve ideale plek.
Nu had ik meer geluk.
Hier is een vrouwtje te zien, dat wat donkerder gekleurd is dan het meer oranje getinte mannetje (zie o.a. foto 2).
Hier is opnieuw een mannetje.
In totaal waren er drie keizersmantels - twee mannetjes en een vrouwtje - die mij natuurlijk regelmatig pestten door weg te vliegen als ik klaar was voor een opname, maar ze boden mij ook genoeg mogelijkheden.
Er was al veel Jacobskruiskruid uitgebloeid maar ze vonden er nog genoeg van hun gading.
Ik wissel overigens steeds een beeld van een mannetje af met een beeld van een  vrouwtje, 
zoals de opmerkzame kijkers natuurlijk al gemerkt hadden.
Het is aan de vleugels duidelijk te zien dat ze hun beste tijd al gehad hebben.
Je hoopt dan dat ze de tijd  genomen hebben om aan hun nageslacht te denken.
Ik zag een mannetje en een vrouwtje - helaas kwam de foto van hun samenzijn niet door de keuring - samen druk bezig, 
maar het bleef beperkt tot elkaar aankijken en wegvliegen.
Het verschil in kleur is goed te zien, zoals in de natuur gebruikelijk ten nadele van het vrouwtje.
Ik kon mij goed concentreren op de keizersmantels maar af en toe werd mijn aandacht getrokken door een dagpauwoog en heidelibellen.
Die komen in een ander blog nog wel aan de beurt.
Behalve een standaard beeld zoals hierboven wil je ook wel eens wat anders proberen.
Vanuit een laag standpunt een opname maken waarbij het licht door de vleugels valt geeft weer een heel andere kijk op de vlinder.
Voor herkenning van de vlinder is deze positie niet zo handig.
Zo is herkenning eenvoudiger en is het beeld evenmin standaard.
Om de vlinders te kunnen fotograferen heb ik steeds een monopod gebruikt in de hoop voldoende scherpte te krijgen.
Desondanks had ik na deze sessie een goed gevulde prullenbak.
Tot besluit nog een experimentele opname.
Het zal een kwestie van smaak zijn of je van een dergelijke plaat houdt of niet.
Ik vind hem wel wat hebben.


dinsdag 23 augustus 2016

Zonnedauw

Zonnedauw, het blijft intrigeren en inspireren.
Regelmatig laat ik beelden van dit vleesetende plantje zien in mijn maandelijkse overzichten van de AWD.
Deze keer wil ik een samenvattend beeldverslag maken van verschillende fasen in het groeiproces van deze carnivoor. 
Het eerste beeld laat zien welk voedsel het meest populair is bij zonnedauw.
Vanaf april heb ik de groeiplaatsen van zonnedauw regelmatig bezocht.
In het begin van de lente zie je vooral plantjes zonder hun voedsel.
Met behulp van tussenringen kan je de blaadjes zó fotograferen dat ze veel groter lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
De details komen zo ook beter naar voren.
Ze nodigen uit tot creativiteit, waarbij een rustige achtergrond een belangrijk detail is.
Zelf ben ik best tevreden met deze beelden.
In juni begonnen de stengels te groeien waaraan zich geleidelijk aan knoppen en bloemen ontwikkelden.
Met een macrolens en tussenringen kan je de ontluikende bloemen goed zichtbaar maken.
Pas dan valt het oppervlak van de bloemblaadjes op waar zich minuscule kristalletjes op lijken te vormen.
De bloemen vormden de volgende uitdaging.
Het accent op de tweede bloem vond ik mooier dan op de eerste bloem.
Zo is goed te zien dat de stengels behoorlijk lang zijn vergeleken met de grootte van de blaadjes.
De tere bloemetjes zijn 's morgens vroeg nog gesloten maar openen zich snel als de zon meer kracht begint te krijgen.
Voor de groei is veel energie nodig.
Aanvankelijk groeien de plantjes zonder de voedingsstoffen uit insecten, maar als juffers en andere insecten zich eenmaal aangetrokken voelen tot de blaadjes, begint het feestmaal.
Deze juffer lijkt er nog heel ontspannen bij te zitten, ook al zit zij vast.
Helaas voor de juffer was zij al dood.
Het voordeel van zo'n onbeweeglijke juffer is dat je de kans krijgt om onbewogen plaatjes te maken.
Gedeelde smart is halve smart.
Dit tweetal juffers zat vast en keek mij bijna smekend aan.
Maar ja, zonnedauw heeft ook voedsel nodig.
De natuur is soms hard, het is vaak eten of gegeten worden.
Zouden ze echt hulp verwachten?
Ik heb het maar zo gelaten.
Soms leek er hulp te komen. 
De voorste juffer werd in de nek gegrepen door een andere juffer - die trouwens ook vast zat - maar het had niet tot gevolg dat ze los kwam van de zonnedauwblaadjes.
Hier  deed er een verwoede pogingen een mosstengel te pakken om zich los te trekken.
Het was haar geluksdag, want het lukte.
Een andere juffer leek verstoppertje te spelen.
Zij keek om de rand van het blad of er al iemand haar kwam zoeken en helpen.
Hier vind ik de symmetrie van de kromming van de bloeistengel op de achtergrond en de kromming van de juffer  mooi.
Ze lag op haar rug op een zonnedauwblad en spartelde met haar pootjes.
Zij leefde nog, maar in het gebiedje om haar heen lagen veel restanten van juffers die de zonnedauw goed gesmaakt hadden.
Ze werkte zich nog omhoog, maar ze bleef vast zitten. 
Ik heb niet gewacht om te zien hoe het zou eindigen, maar de afloop kan ik wel raden.
Af en toe daalde de temperatuur 's nachts zo veel dat er 's  morgens dauw op plantjes en insecten te zien was.
De juffer, al ten prooi gevallen aan zonnedauw, werd hier nog een keer mooi en opvallend gedecoreerd.

Ik heb al eerder laten zien dat zonnedauw niet kieskeurig is, maar juist houdt van gevarieerd eten.
Behalve juffers heb ik deze zomer vliegen, krekels, motjes en zelfs heidelibellen (om de belangrijkste maar te noemen) aan de blaadjes vastgekleefd zien zitten.

Bij zo veel aanloop moet het wel goed gaan met de zonnedauw.
De vele bezoekers troffen het minder goed.
Als ze niet vast kwamen te zitten aan de kleverige blaadjes van de zonnedauw moesten ze goed oppassen dat ze niet verstrikt raakten in het web van bijvoorbeeld een wespenspin.
Het gevarieerde eetpatroon van de wespenspin komt een volgende keer in beeld.

Bij deze wil ik iedereen bedanken die mijn vorige blogs over ijsvogels en boomkikkers heeft bekeken en eventueel een reactie heeft achtergelaten.

woensdag 17 augustus 2016

Boomkikkertjes

Als je ze weet te vinden kan je in juli en augustus veel plezier beleven aan baby boomkikkers.
Ze zonnen, klimmen, springen en spelen verstoppertje.
En niet te vergeten, ze stellen het geduld van fotografen op de proef door onverwachts weg te springen.
Aan het achterste deel van de rug van het eerste kikkertje is een donkere plek te zien.
Een overblijfsel van de staart van de opgroeiende peuter?
Dit is een overbekende pose.
Lekker zonnen op een bramenblad, als het meezit niet gestoord door opdringerige fotografen
(en die zijn er helaas tamelijk veel).
Ze heten niet voor niets boomkikker.
Een beeld van een boomkikkertje op de resten van een omgezaagd boomstammetje past hier dan vanzelfsprekend goed  bij.
Ook vanwege deze plek begrijp je waarom hij boomkikker heet.
Ze snappen al die belangstelling voor hun doen en laten niet.
Logisch, het zijn tenslotte nog maar groentjes.
Ze kijken dan ook belangstellend naar wat er vlakbij hun gebeurt.
Ze reageren op bijna iedere beweging.
Zo kan het ook. 
Even uitrusten op een dikke tak en kijken naar een voorbij komende mier.
De mier mocht ongehinderd verder lopen, blijkbaar vinden de kikkertjes mieren niet lekker.
Het is een hele toer om die kleintjes van hooguit 1-2 cm zó in beeld te krijgen dat het kikkertje scherp is en de achtergrond zo rustig mogelijk en onscherp.
Ze zitten ook graag op varens.
Je moet dan goed kijken om ze te vinden, want groen is wel erg dominant in deze omgeving.
Ook al is hij klein, hij lijkt zo veel vervaarlijker dan hij werkelijk is.
Het is vaak een heel gedoe om bij het maken van foto's storende takjes en blaadjes buiten beeld te houden.
Zo zie je ze wel vaker, maar hun specialiteit is wegspringen als je bezig bent je statief goed neer te zetten. 
Uit de losse hand worden de beelden die ik maak met een macrolens vaak een beetje onscherp, 
zeker als je ze vergroot bekijkt.
Als je voorzichtig beweegt kan je het treffen dat ze nieuwsgierig worden.
Dat levert dan de beelden op die je graag wilt hebben.
De kleuren van de kikkertjes verschillen nogal eens.
Sommige zijn van nature donkergroen, de meeste zijn lichtgroen en weer andere neigen meer naar geelgroen.
Daar komt dan nog de invloed van het zonlicht bij.
Dit lijkt opnieuw een polsstokspringer in actie die het uiteinde van zijn "polsstok" goed vast heeft.
Het beeld oogt erg rommelig.
Het past hier goed vind ik, omdat zó duidelijk wordt in wat voor omgeving de kikkertjes leven.
Ze verstoppen zich graag tussen de stengels, waardoor ze dan op - fotografisch gezien - onaantrekkelijke plekken zitten. 
Daar hebben ze uiteraard maling aan.
Hier is nog zo'n voorbeeld.
Hij bleef een tijdje in deze houding hangen.
Ook al zijn er nogal wat takken te zien, het geeft wel een goed beeld van de manier waarop ze zich door struiken e.d. verplaatsen.
Klimmen kunnen ze als de beste.
Bovendien zijn ze watervlug en springen van stengel naar stengel alsof het geen moeite kost.
Zo zien we ze bij voorkeur, in een tamelijk vrije omgeving in een stengel klimmen en af en toe even pauzeren.
De kikkertjes leven in een omgeving waar ook allerlei steekvliegen zich prettig voelen.
Als je niet oppast word je lek gestoken, zelfs door je T-shirt heen.
Naderhand jeuken die steken ook enorm.
Als je er de tijd voor kunt nemen krijg je ze na verloop van tijd wel voor de lens zoals je graag wilt.
Ik zag er vaak tientallen, maar zoals al gezegd niet altijd op een plaats waar ik iets mee kon.
Je zou bijna denken dat dit een aanvalshouding is, maar er gebeurde weinig.
Misschien zag hij een soortgenoot.
Opmerkelijk was wel dat ik tussen alle stengels maar één keer een groot exemplaar heb gezien.
Het was hier duidelijk een kinderkamer.
Bij wijze van variatie een min of meer horizontaal liggende stengel.
Boomkikkers heb ik vooral tussen pitrus stengels gezien en veel minder in bomen, zeker als ze nog klein zijn.
Vergeleken met volwassen boomkikkers zijn ze erg actief.
Volwassen exemplaren kunnen urenlang in dezelfde houding op dezelfde plek blijven liggen, de baby's hebben daar het geduld nog niet voor.
Bij het fotograferen van deze kikkers stuit je op verschillende problemen.
Als je op het oog scherp stelt - zoals ik hier gedaan heb - is de snuit vaak minder scherp dan je wilt.
Vergroten van de scherptediepte betekent weer dat de achtergrond minder mooi kan worden.
Daarnaast moet je ook rekening houden met het zonlicht, want de huid van de kikkers kan het licht hinderlijk weerkaatsen.
Lekker vrij, zodat de zonnecollectoren goed warmte kunnen opnemen.
Is Kermit eigenlijk een gewone groene kikker of  een boomkikker?
Wat gaat er om in een kikkerbrein, zeker als je nog zo groen bent als ..........?
Dit vind ik een mooie plaat om mee te besluiten.
Een boomkikkertje in een boom, uitkijkend over zijn favoriete speelterrein.

Volwassen kikkers ontbreken vrijwel in dit verslag;  alleen beeld 14 hoort bij een kikker die 3-4 cm groot is.
Als je ze ziet, liggen ze meestal op een blad of tak te zonnen.
Alle anderen zijn ongeveer 2 cm groot, en een aantal haalt dat niet eens.
De jeugd is veel actiever dan de volwassen kikkers, waardoor meer variatie in beelden mogelijk wordt.