zondag 31 oktober 2021

Damhertenbronst 2021

Jaarlijks zorgen de damherten (Dama dama) in de Amsterdamse Waterleidingduinen in de herfst voor spektakel. 
Door de jaarlijkse jacht, die nodig is om het aantal herten terug te brengen, 
lijkt het erop dat de hindes duidelijk in de minderheid zijn.
Een mannenoverschot zorgt er tijdens de bronst voor dat de concurrentie hevig is.
Dit jaar ben ik twee keer gaan kijken op een favoriete bronstplek.

Op 8 oktober hoorden we al snel tijdens de mistige ochtend het geluid van op elkaar kletsende geweien.
De bijbehorende beelden waren wat te schimmig om ze hier te laten zien.
De sterkste liet zich niet veel later goed zien op een duintop.
Toen de mist grotendeels was opgetrokken zagen we dit flink uit de kluiten gewassen hert 
dat liet blijken dat hij er klaar voor was.
Vlaggen hoort er dan natuurlijk bij om zijn territorium te markeren.
Het was dan wel wat opgeklaard, maar het was nog fris genoeg om een wolk adem te zien als hij ging burlen.
Eigenlijk moet je knörren zeggen in plaats van burlen, maar ik kan niet aan dat woord wennen.

Het herten vochten duels uit, waarbij de verliezer soms over een flinke afstand achterna gezeten werd.
Toch leek het erop dat het er nog voornamelijk om ging een goede strategische plek te vinden voor de bronstkuil.
In ieder geval waren er behoorlijk veel onrustige herten in het gebied, maar de hindes ontbraken nog. 

Op 14 oktober ben ik weer teruggegaan en merkte ik dat het feest in volle gang was.
Overal klonk geburl, het aantal bronstkuilen was toegenomen.
Het was veel onrustiger dan een kleine week eerder.
Herten liepen soms een stuk achter elkaar, alsof een van de twee werd begeleid tot een plek buiten het territorium.
Als de ander dat niet wilde moest er gevochten worden.
Dat gebeurde dan ook regelmatig.
Het ene gevecht was nog niet afgelopen of het volgende begon al.
Van eventuele toeschouwers trokken ze zich niets aan.
Vanuit een duinpan zag ik dit hert achter de top tevoorschijn komen.
Door krachtig te burlen probeerde hij alle concurrenten te imponeren.
Een harem had hij echter nog niet ......
Een ander hert liep achter mij langs, op behoorlijk korte afstand.
Met ontzag werd naar het op de duinrand staande hert opgekeken.
Desondanks wilde hij laten merken dat ook met hem niet te spotten viel.
Hij koos er echter voor om zijn weg te vervolgen en het niet op een duel aan te laten komen.
Hindes en kalfjes waren nu wel aanwezig, maar vooral op veilige afstand.
Hindes moesten uiteraard oppassen dat ze zich niet op voor hen riskant terrein zouden begeven
 als ze nog niet in de juiste stemming waren. 
Ze zouden zeker belaagd worden door herten die opgewonden waren door hormonen die door hun aderen gierden. 
Geburl en het geluid van op elkaar stotende geweien kwam van alle kanten op mij af.
In de verte zag ik herten die hun tegenstander soms over meer dan honderd meter met grote snelheid achtervolgden, 
nadat ze eerst hun krachten hadden gemeten.
Vlakbij mij kwam een tweetal aanlopen, dat elkaar vanuit de ooghoeken nauwlettend observeerde.
De staredown werd nog wat intenser waarbij de koppen dichterbij elkaar kwamen.
Het onvermijdelijke volgde.
Amusant hierbij dat ze vaak synchroon zwaaiden met hun fluiten.
Het werd helaas een gevecht van niks.
Er werd wat met de geweien tegen elkaar geduwd, maar van enige passie was nauwelijks sprake.
Even later liepen ze samen weg en gingen ze vlak naast elkaar staan grazen!
Wisten ze al wat ze aan elkaar hadden?
Probeer deze herten maar eens te doorgronden. 
Hoe meer een bronstkuil aan de buitenkant van de kern van het bronstterrein (het lek) ligt, 
hoe lager het hert in de hiërarchie staat.
Om een betere plek te veroveren moet er gevochten worden.
Dit hert had in ieder geval een goed uitzicht over het gebied, tamelijk dicht bij het midden.
Wellicht staat hij zijn mannetje wel, maar had hij even behoefte aan een pauze.
Heel anders was het gedrag van dit hert.
Enigszins opgewonden kwam het op een drafje in mijn richting gelopen.
Ik zat op de grond, maar het leek er toch op dat hij de situatie niet vertrouwde.
Stond er misschien een ander hert een stuk achter mij?
Ik kan mij hoe dan ook niet voorstellen dat hij mij als een bedreiging zag.
Ik hem ook niet trouwens.
Hij besloot eens krachtig te burlen, alsof hij wilde zeggen:
 "Daar heb je niet van terug!"
En nogmaals.
Hij verdiende het om wat hindes om zich heen te verzamelen, maar zo ver was het nog niet.

Een ander hert was dat wel gelukt, maar hij moest behoorlijk zijn best doen om de dames bij elkaar te houden,
 zodat de concurrentie niet zou kunnen toeslaan.
Hij vertrouwde zijn hindes duidelijk niet.
Voor mij werd het tijd voor een koffiepauze.
Ik koos daarom een plek met een goed uitzicht op een open stuk terrein, 
waarbij ik natuurlijk hoopte op een gevecht vlak voor mijn neus.
Tot mijn verbazing kwam er een hert aangeslenterd dat - na even wat mos wegkrabben - op een meter of 15 voor mij ging liggen.
Hij keerde mij geen blik waardig, of - wat ik nauwelijks kan geloven - had mij misschien niet eens gezien.
Als je toch al de enige toeschouwer bent en blijkbaar geaccepteerd wordt als je je maar rustig en niet opdringerig gedraagt, dan is dat toch wel een euforisch moment.
Nadat ik mij na de pauze voorzichtig teruggetrokken had zag ik zowaar een groep van 20-30 hindes,
 die zich buiten het oog van de herten in een lager gelegen gedeelte min of meer schuil hielden.
Hun tijd zou ongetwijfeld nog komen.
Gevochten werd er nog steeds.
Ik heb geen idee hoeveel keer ik dat die ochtend heb gezien.
De tijd vloog, de uren gingen snel voorbij.
De dreigende blik van het hert maakte duidelijk 
dat hij niet gediend was van de aanwezigheid van het op de voorgrond liggende hert.
Ik had hem met het achter hem staande hert al aan zien komen, steeds even met elkaar bakkeleiend.
Natuurlijk moest hij even krachtig burlen toen hij de ander had weggejaagd.
Er ontbrak echter nog iets.

De hinde moest veroverd worden, want ze hoorde nog niet bij een van de grote herten.
Als ze wel gevoelig zou worden voor de avances van een hert dat haar beviel, moest haar kalf maar even de andere kant op kijken of zichzelf vermaken.
Maar misschien mocht het wel blijven om zo aanschouwelijke voorlichting te krijgen.

Voor deze hinde was het grote moment nog niet gekomen (of wellicht al achter de rug).
Een andere hinde was er echter helemaal klaar voor:

Het moment suprême kreeg ik uiteindelijk toch nog te zien.
Het plaatshert dat de beste plek had veroverd kreeg waar het hem om te doen was.
In een wip werd zijn DNA overgedragen.
Hij liet het niet bij één dekking.
Hier is te zien dat zij er genoeg van kreeg en hij met zijn voorpoten in de lucht hing. 
Hij kon direct aan het werk om de andere dames van zijn harem weer bij elkaar te krijgen.
Even rustig nagenieten was er niet bij.

Het was voor mij de ultieme afronding van de bronst van 2021.

woensdag 20 oktober 2021

AWD - September 2021

September had  weer genoeg te bieden. 
Na de libellen, die in mijn vorige post de hoofdrol hadden, komen nu andere soorten aan bod in dit maandoverzicht.

Om te beginnen is hier de rups van de walstropijlstaart (Hyles gallii), een nachtvlinder die ik in augustus voor het eerst had gezien. 

Hij stak een zandpad over, waarbij hij door zijn formaat onmiddellijk mijn aandacht trok.

 De rupsen kunnen wel 8 cm lang worden en dat gold zeker voor dit exemplaar, dat ik voor de verandering ook eens van bovenaf op de plaat heb gezet.

De vlinders zijn zeldzaam en staan op de rode lijst.

Voor de tijgerspinnen zat het jaar er bijna op.
Hun oranjekleurige eitjes worden goed beschermd in een flinke cocon.
Ik heb er tientallen gevonden, dus het gaat goed met deze spinnen.
Het lukte mij niet om deze rups te determineren.
Via een deskundige van waarneming.nl kreeg ik door dat dit de rups van een beervlinder (Arctia cajais die bedekt is met een schimmel.
De rupesen heb ik vaak gezien, maar deze vermomming was mij te veel.
Met dit zuidelijk spitskopje ( Conocephalus fuscus) had ik minder moeite.
Het was hooguit lastig om een plaat te maken waarop geen storende stengels in beeld kwamen.
In september werd ik niet verwend met bijzondere vogelsoorten.
Ik zag wel een gezinnetje dodaarzen (Tachybaptus ruficollis).
Jonge dodaarzen had ik nog nooit eerder gezien.
Het is meer een waarnemingsplaatje, maar ik was er wel blij mee.

De volwassen vogels zal ik in de wintermaanden wel vaker zien.
Een andere verrassing was dit paapje (Saxicola rubetra).
Ik had geluk dat deze even bleef zitten, want het groepje was nogal ongedurig.
Het vlinderseizoen liep op zijn eind, 
maar ik stuitte toch nog op enkele exemplaren die mij de kans gaven ze op de plaat te zetten.
De vroege ochtend was natuurlijk in mijn voordeel.
Dit is trouwens een hooibeestje (Coenonympha pamphilus).
Je kan een vlinder natuurlijk ook eens heel anders fotograferen.
Ik vond het lastig om een keuze tussen deze twee platen te maken, dus daarom maar allebei.
Ze hebben ieder wel wat vind ik.
Echte lepidopteristen, ook wel lepidopteroloog genoemd, hadden misschien al gezien dat het hier om een icarusblauwtje (Polyommatus icarus) ging. 
Deze soort was in september veelvuldig te zien, maar niet altijd makkelijk te verleiden tot een plaat.
Het gaat hier om de kleine vuurvlinder (Lycaena Phlaeas).
Met voldoende geduld lukte het uiteindelijk.
Omdat hij zo goed meewerkte hier nogmaals.

Toen ik dit vlindertje op een andere dag opnieuw tegenkwam waren de omstandigheden totaal anders.
Hierdoor krijg je tenminste variatie in hoe je ze kunt laten zien.
Zo kom ik bij de amfibieën, met allereerst een boomkikkertje.
Ik vond ze op een onverwachte plaats, wat voor de variatie natuurlijk ook heel erg welkom was.
Ze vertoonden uitgebreid hun klimkunsten, 
natuurlijk afgewisseld met rustmomenten die de meer vertrouwde plaatjes opleverden.
Het zijn echte atleten zoals ze behendig langs een stengel omhoog klimmen.
Deze plaat vond ik onderscheidend genoeg om hem in deze serie op te nemen.
Deze pose mag ook deze keer niet ontbreken, al lijkt hij veel op wat ik eerder heb laten zien.
Fotografisch gezien kan je natuurlijk zeggen dat het onderwerp niet op de juiste plaats staat.
Maar ik laat hem zien omdat ik direct aan een polsstokverspringer moest denken, die hoog in de polsstok was geklommen om zo ver mogelijk te kunnen springen.
In ieder geval is dit een sprong naar het laatste onderwerp.
Ik had niet verwacht dat ik nog een zandhagedis (Lacerta agilis) zou laten zien in september.
Een stelletje lag te zonnen op een boomstam.
Samen op de foto kwam er niet van.
Maar wel een passende plaat om de maand mee te besluiten.