zaterdag 29 april 2023

Voorjaar 2023

Over het voorjaar is al veel gezegd en geschreven. 
Iedereen had wel wat meer zon en warmte gewild in plaats van wind en regen. 
Toch waren er dagen bij dat het prettig was om door de duinen te zwerven.
Deze knobbelzwanen hadden een onderonsje zoals ik nog nooit eerder gezien had.
Hierover later meer.

Boomleeuweriken (Lullula arborealieten zich in maart en april niet onbetuigd.
Na een korte pauze in een boomtop vlogen ze steeds op, steeds hoger en hoger en onderwijl luid zingend.

Roodborsttapuiten (Saxicola rubicolazijn weer in hun vertrouwde omgeving teruggekeerd. 
Vanaf een vertrouwd uitkijkpunt houden ze de omgeving goed in de gaten.
Helaas is dit een zeldzaamheid geworden in het duin.
Konijnen zag je hier jaren geleden volop, maar ze hebben te lijden gehad van enkele ziektes.
Nu zie je ze nog maar af en toe.
Spreeuwen (Sturnus vulgaris) nemen ook al sterk in aantal af, 
maar gelukkig heb ik ze in het voorjaar regelmatig in groepjes in het duingebied gezien.
Het was bijna maart toen ik zelfs nog een wilde zwaan (Cygnus cygnuszag.
Omdat ik dat bijzonder en totaal onverwacht vond krijgt hij hier toch nog een plaats.
Het was bijna officieel lente toen ik weer volop dodaarzen (Tachybaptus ruficollis) tegenkwam.
Ook al heb ik er al vaak plaatjes van laten zien, mag dit mini fuutje toch niet ontbreken.
Op de dag dat ik enkele witte kwikstaarten (Motacilla alba) zag, die teruggekeerd waren uit hun winterverblijven, 
zag ik nog enkele grote zaagbekken en een brilduiker.
Het was wisseling van de wacht.
In april waren ook kleine plevieren (Charadrius dubius) weer terug.
Dit jaar hoop ik een keer een nest te vinden en misschien weer een keer jonge pleviertjes.
Grauwe ganzen (Anser anser) zie je gelukkig nog niet teveel in het duingebied.
Af en toe kom ik ze tegen, maar ik heb ze nog niet in grote aantallen of met een rits kleine gansjes gezien.
Vinken (Fringilla coelebs) zie je altijd wel in de duinen, zelfs zo vaak dat ik er zelden een plaatje van schiet.
Deze keer is de uitzondering.
Buizerds hadden het voorjaar in hun kop.
Met zijn zessen cirkelden ze om elkaar heen, helaas iets te ver weg voor mooiere beelden. 
Roodborsttapuiten blijven lastig te benaderen.
Ze zijn er heel goed in om weg te vliegen als je net hebt scherp gesteld.
Het vrouwtje met haar snavel vol nestmateriaal was een uitzondering.
Krakeenden en wintertalingen (Anas crecca) zijn over het algemeen erg schuw.
Beide soorten bleven nu wat langer zitten dan gebruikelijk.
Dit wintertaling mannetje leverde de beste plaat op.
Deze moervos nam wel de tijd om mij de kans te geven om haar te portretteren.
Bij een echte wilde vos krijg je zo'n kans niet.
Het maken van een plaatje van een wilgenhoutrups (Cossus cossus) is dan natuurlijk een stuk eenvoudiger.
Deze rups had geen haast en bewoog zich nauwelijks.
Het zijn enorme opvallend gekleurde rupsen van een onopvallende bruine nachtvlinder.
De rupsen kunnen wel 9 cm lang worden en deze rups zal daar niet ver vanaf zitten.
Ik rond deze post af met een act voor twee knobbelzwanen.
Dit tweetal had een voor mij bijzonder contact.
Natuurlijk dacht ik dat dit een bijzonder voorspel van een paring was, maar alles verliep anders dan ik ooit gezien had.
Het leek meer op een partijtje vrij worstelen waarbij ze beiden flink te keer gingen.
Je moet goed kijken om in het beeld twee zwanen te ontdekken.
Bij deze scène is het al beter te zien.
Ze draaiden op ingewikkelde wijze om elkaar heen.
Als je dit ziet gebeuren denk je onvermijdelijk
 "Hoe zal dit eindigen?"
Dit had ik niet verwacht.
Het vrouwtje ging er vandoor, nog even achterna gezeten door het mannetje.
Ze bleven wel bij elkaar in de buurt maar een paring volgde (voorlopig?) niet.

Ook al liep het lang niet altijd zoals ik had gehoopt, saai werden maart en april beslist niet.

zaterdag 8 april 2023

AWD - Februari 2023

 

De lente is inmiddels duidelijk begonnen en heeft mij al de nodige lentebeelden opgeleverd. 
Ik kies nu echter voor een terugblik op de afgelopen maand februari. 
Een bijzondere vogel in het duingebied was deze pijlstaart, die ik bijzonder genoeg vind om hiermee te beginnen.

Aan de kleuren is wel te zien dat ik deze dames brilduiker (Bucephala clangulabij opkomende zon ben tegengekomen.
Hetzelfde geldt voor deze dodaars (Tachybaptus ruficollis).
Ik vind dat niet alleen de dodaars er goed opstaat, maar ook dat het water voor een mooi effect zorgt  .
Hoe anders werden de kleuren toen het zonniger en helderder werd.
Ook met deze plaat ben ik heel tevreden, temeer omdat de dodaarsjes niet zo makkelijk goed in beeld te krijgen zijn.
Ze zitten vaak wat te ver weg en ze zijn zoals bekend ontzettend oplettend en schuw.
Niet veel later die morgen begon de lucht wat grijzer te worden, het leek wel of er mist in aantocht was.
De kleuren van deze slobeend (Spatula clypeata) zijn daardoor niet zo mooi als ze kunnen zijn, 
maar ik was al blij dat ik er weer een tweetal van tamelijk dichtbij zag.
Toen trok het helemaal dicht.
Op de achtergrond zie je normaal onder andere een bomenrij, maar nu was er een grijze muur.
Jammer van mijn plannen, maar dit was voor mij een niet voorziene tegenvaller na het zonnige begin van de dag.
Op de weg terug trok het toch nog een beetje open waardoor ik deze plaat van een blauwe reiger kon maken, 
die een visje verschalkt had.
Een nieuwe dag bood nieuwe kansen.
Een nieuwe zoektocht naar nonnetjes (Mergellus albellus) leverde om te beginnen dit beeld op.
Ze bleven buitengewoon op hun hoede.
Er was één mannetje, vergezeld door drie vrouwtjes.
Om het minste of geringste vliegen ze op.
Hier gaat het mannetje in de achtervolging.
Grote zaagbekken (Mergus merganser) waren op deze zonnige dag in lentestemming.
Onverdraagzaamheid hoort daarbij.
De mannetjes accepteerden geen concurrenten in de buurt van hun partner.
Dat leverde mooie beelden op.
Als je de mooie dagen kunt kiezen om op stap te gaan dan krijg je in ieder geval kleurrijke beelden, zoals bij deze dodaars.
Ik heb drie platen  van een dodaars laten zien en ze zijn alle drie heel verschillend.
De mooi gekleurde kringen in het water vond ik in dit geval een meerwaarde.
De slobeenden waren nog steeds in hetzelfde kanaal te vinden.
Nu de zon scheen waren de kleuren van dit mannetje een heel stuk fraaier en warmer.
De opvallende snavel is hierbij ook goed te zien.
In een naaldbomen bosje was een kleine bonte specht gezien.
Die vond ik niet maar een grote bonte specht (Dendrocopos majorwas wel van de partij en liet zich deze keer eens op een andere manier bewonderen.
Een pimpelmeesje (Cyanistes caeruleus) aan een rietstengel, mooi vrij.
Ik zie ze vaker in rietkragen, maar meestal teveel tussen de stengels om een mooie plaat te kunnen maken.
Tot mijn verrassing zag ik op 27 februari nog een wilde zwaan (Cygnus cygnus).
Deze zwaan zag ik echter op 13 februari, helemaal alleen.
De wilde zwaan werd echter verjaagd door een knobbelzwaan (Cygnus olor) mannetje dat zich voor zijn partner wilde bewijzen.
Het tweetal kwam aanvliegen, waarna het mannetje de aanval inzette.
De wilde zwaan had geen zin in een gevecht en ging er zo snel mogelijk vandoor,
de knobbelzwaan merkte even later dat hij alleen was.
Hij was van slag, maakte allerlei geluidjes om haar te roepen, 
zwom besluiteloos heen en weer, maar zij kwam niet opdagen.
Een heldendaad helemaal voor niets!
Uiteindelijk vloog hij weg, op zoek naar zijn partner die misschien wel in een ander kanaaltje op hem wachtte.
Welke grote zaagbek man kan deze uitnodiging weerstaan?
Als variant op een bekend liedje dacht ik onmiddellijk:
"Kom in mijn vleugels mijn liefste".
En daar was hij dan, nadat hij een mededinger had weggejaagd.
Het water was nog niet tot rust gekomen.
Hij was echter niet alleen, maar haar concurrentes hadden pech.
Hij viel voor haar.
De rust keerde terug.
Man en vrouw verzorgden toen uitgebreid hun toilet.
Of dit vertoon bij zijn toilet hoorde of dat hij in een goede bui was omdat zij hem had uitverkoren,
 laat ik maar in het midden.
Op waarneming.nl had ik gezien dat er een pijlstaart (Anas acuta) was gesignaleerd in het kanaal 
waar ook de nonnetjes zich ophielden.
Het was een bewolkte ochtend.
Het waaide bovendien behoorlijk (windkracht 5).
Ik had hem al snel gevonden, maar om er fatsoenlijke platen van te maken duurde toch nog enige tijd.
Hij verstopte zich vaak achter de struiken langs het water of hij zwom naar de andere oever, waardoor ik moest omlopen.
Dat herhaalde zich een paar keer.
De pijlstaarten en de andere watervogels die hem vergezelden moesten een flinke golfslag trotseren.
Als afsluiter van de maand februari heb ik gekozen voor deze nonnetjes.
Ze symboliseren als het ware het afscheid van de wintermaanden, hoewel er nog een paar koude nachten zouden volgen.