zaterdag 25 maart 2023

Dichtbij huis

Het wandelpark buiten Nieuw-Vennep is niet alleen aantrekkelijk om er een stukje te wandelen maar je kan er ook wel eens verrast worden door onverwachte soorten dieren.
De afgelopen jaren heb ik er bijvoorbeeld ijsvogels, patrijzen en hazen gezien. 
Het zijn dan wel toevalstreffers, maar die horen er ook bij.
Enkele van de meer gangbare soorten die ik de afgelopen wintermaanden heb gezien komen deze keer aan de beurt.

De grote zilverreiger (Ardea alba) is inmiddels één van de vaste bewoners.

Er komt ook een groot aantal blauwe reigers (Ardea cinerea) voor.
Als je goed kijkt zie je dat deze reiger behalve een blad ook een piepklein visje in zijn snavel heeft.
Ook al zijn ze erg algemeen, ze mogen af en toe ook wel wat aandacht krijgen.
De sloten zijn niet erg diep, dus vissen midden in de sloot kost de reigers geen moeite.
In de wintermaanden overwinteren er altijd grote zaagbekken (Mergus merganser).
Het is geen uitzondering als je er tot wel 10 stuks ziet.
Deze keer laat ik alleen een vrouwtje zien.
Terug naar de zilverreiger, die ook midden in de sloot stond te vissen.
Ze houden altijd goed in de gaten of er geen honden of mensen in de buurt komen.
Honden mogen er loslopen dus oppassen is pure noodzaak.
Zilverreigers zijn sierlijke vogels zoals goed te zien is als ze landen.
Als ze een prooi zien schieten ze met hun kop op karakteristieke wijze in het water, heel vaak met succes.
Zilverreigers en blauwe reigers zijn geen vrienden, zoals hier goed te zien is.
Het leverde wel een mooi schouwspel op, waarbij de zilverreiger er uiteindelijk toch maar vandoor ging.

 In een naburige woonwijk met veel waterpartijen zijn ieder jaar futen (Podiceps cristatus) erg actief.
Dit zeer herkenbare beeld hoort op een zonnige dag bij het voorjaar. 
In deze omgeving heb ik ook een aantal keren nestelende zwanen goed kunnen volgen, 
maar zwanen waren tot nu toe nergens te bekennen.
Er waren niet alleen verschillende paartjes futen, maar ook sterk wisselende omstandigheden.
Bewolking en zon wisselden elkaar af en daar had ik wel last van.
De futen waren behoorlijk onverdraagzaam naar andere paartjes.
Er werd niet alleen gedreigd, maar de concurrentie werd ook verjaagd.
Dreigen deden ze zodra er een andere fuut te dichtbij kwam.
Natuurlijk werd er geflirt als de concurrentie verjaagd was.
Een mooi paringsritueel kreeg ik niet te zien, afgezien van het heel prille begin.
Voor paringen waren de weersomstandigheden misschien niet aantrekkelijk genoeg.
Terwijl een mededinger teleurgesteld grotendeels onder water afdruipt keek het stelletje elkaar nog eens goed aan.
Je moet even goed kijken om te zien wat hier gebeurt.
Als er een andere fuut het in zijn kop haalt om te dichtbij te komen zit er maar één ding op: eropaf.
Het wegjagen gebeurde steeds met volle overgave.

De dagen erna waren onaantrekkelijk om de futen uitgebreider te volgen.
Het is nu wachten op de jonge fuutjes.

vrijdag 10 maart 2023

AWD - Omzwervingen

 

Ondanks dat echte winterse omstandigheden in het duingebied ontbraken
 kon je op zonnige dagen in december en januari toch behoorlijk aan je trekken komen. 
Wat te denken van ijsvogels (Alcedo atthis) die zich opmerkelijk vaak lieten bewonderen. 
Een goede reden om er deze keer mee te beginnen.
Wilde zwanen en knobbelzwanen komen nu niet aan bod, ze zijn al aan de beurt geweest.

DECEMBER

   Na de kerstdagen ben ik in 2022 nog één keer de duinen in getrokken.
Tot de opvallendste soorten die ik op die dag heb gezien behoren onmiskenbaar deze krooneenden (Netta rufina).
In het waterrijke gebied hebben ze een favoriete plek waar ze zich vaak met zo'n 50 stuks bevinden, 
samen met onder andere tafeleenden, kuifeenden, brilduikers en meerkoeten.
Op een voor mij onverwachte plek zag ik dit ijsvogeltje, dat ik echter nauwelijks kon benaderen.
Hij zat in ieder geval mooi vrij.
Later op die dag zag ik er nog een, die een stuk minder schuw was. 
Zou dat komen door de brede toevoersloot die er tussen ons was?

JANUAR1 2023

Begin januari ging ik op zoek naar nonnetjes, die al een tijdje in één van de bredere kanalen waren gesignaleerd.
Maar eerst was er deze schoonheid.
Grote zilverreigers (Ardea alba) komen niet zo erg veel voor in het duingebied,
maar als je geluk hebt krijg je er soms wel één mooi in beeld.
En jawel, ik zag in de verte een vrouwelijk nonnetje (Mergellus albellus). 
In totaal waren er drie.
De naam blijf ik overigens vreemd vinden, hoewel ik mannelijk nonnetje nog vreemder vind klinken.
Ze zijn super schuw en vliegen bij wijze van spreken al weg als je aan ze denkt,
terwijl je nog op tamelijk grote afstand bent.
IJsvogels maakten het mij wat makkelijker, want ik kreeg ruim de tijd om deze visser te observeren.
Af en toe keek hij mij aan, af en toe dook hij in het water om met een visje boven te komen.
Hij vloog zelfs een keer naar de oever waar ik ook stond, 
waardoor ik van minder dan 10 meter afstand de startfoto kon maken.
Voetje voor voetje kon ik dichterbij komen en tot mijn verbazing bleef hij opmerkelijk lang zitten.
Een buitenkans!

Half januari ging ik opnieuw op pad.
Tot de eerste watervogels die ik zag behoorden grote zaagbekken (Mergus merganser), 
die inmiddels vertrouwde wintergasten voor mij zijn. 
Bij het plaatjes schieten moet ik dan wel proberen wat variatie in de beelden te krijgen.
Ook al was de lichtinval niet optimaal, het beeld als zodanig beviel mij wel.
Af en toe laat ik mij door een zwarte kraai (Corvus corone) verleiden om er ook eens een plaatje van te schieten.
Meestal zijn ze er niet van gediend, maar deze werkte goed mee.

Tot nu toe heb ik in 2023 slechts één keer een klapekster (Lanius excubitor) gezien en dan ook nog op een veel grotere afstand dan ik graag wil.
Ik had hier een waarnemingsplaatje kunnen laten zien, maar ik hoop stiekem dat ik nog een betere kans krijg.

Omdat ik niet tevreden was met mijn platen van nonnetjes wilde ik ze enkele dagen later nog een keer opzoeken.
De ochtend begon echter met een tweetal brilduikers (Bucephala clangula).
Het warme licht en het weerspiegelende riet op de achtergrond beïnvloedden het beeld sterk.

De nonnetjes waren er, 2 mannetjes en 4 vrouwtjes.
Ze bleven zoals gebruikelijk op afstand, maar ik was al blij dat ik ze zag.


Van alle platen vond ik dit vluchtbeeld het best gelukt, al staat de vogel er betrekkelijk klein op.
Ik stuitte ook op deze drieteenmeeuw (Rissa tridactyla).
Ik had haar heel voorzichtig benaderd, maar de meeuw bewoog zich nauwelijks.
Alleen de oogleden gingen soms even open en dan weer dicht.
Dat beloofde niet veel goeds. 
Een dag later stond op waarneming.nl dat de vogel dood was.
Jammer maar helaas, de wintermaanden eisen ook hun slachtoffers.
Net als in december zag ik ook weer enkele slobeenden (Spatula clypeata), deze keer alleen vrouwtjes.
Ik blijf het opmerkelijk vinden dat ik ze in december en januari een aantal keren heb gezien,
 in tegenstelling tot andere jaren.
Nogmaals een vliegende non, deze keer wat dichterbij.
In februari ging het nog een stapje beter, maar dat laat ik in een andere post zien.


Kleine vogeltjes heb ik niet zo vaak goed in beeld gekregen, 
maar dit boomkruipertje (Certhia brachydactyla) was een uitzondering.
Het is de kleinste vogel die ik hier kan laten zien.

De volgende soorten vertoeven vaak bij elkaar in de buurt, vaak in grote groepen.
Allereerst een tafeleend (Aythya ferina).
Deze brilduiker was druk bezig met duiken. 
De bedoeling was hem zo op de plaat te krijgen dat hij met zijn snavelpunt het water raakte.
Ik kwam niet verder dan dit beeld en moet dus opnieuw aan de slag.
Tussen de bedrijven door liet hij zijn mooi gekleurde groene kop goed bewonderen.
Elders hadden enkele brilduikers de lente al in hun kop en waren bezig met baltsen.

Tot besluit nog tweemaal een krooneend.
Allereerst het vrouwtje dat haar aanwezigheid duidelijk liet merken.
Tenslotte het mannetje, dat er stoïcijns onder bleef.

Sommige soorten komen deze maanden regelmatig op mijn blog terug,
 als ik de platen mooi genoeg vind om ze te laten zien.
Krooneenden moeten nu weer wachten tot de volgende wintermaanden aan het eind van het jaar.