vrijdag 30 maart 2012

AWD - De laatste week van maart

Deze week had twee gezichten. In het begin van de week zonnig, aan het eind grijs.

De eerste tekenen van de lente zijn duidelijk te zien, maar tot mijn verrassing waren alle wintergasten nog niet naar het Noorden vertrokken.

De meest bijzondere waarneming vond ik de kleine bonte specht. Ik had er nog nooit eerder een gezien.



De kuifeend mannen lijken nog geen last van lentekriebels te hebben. 
Ze hadden geen belangstelling voor de vrouwtjes.

Bij de grauwe ganzen is dat anders. Overal kon je de ganzen horen. 
Als je ze zag waren het steeds stelletjes.
 Ze waren iets van plan: de een "fluisterde"  wat in het oor van de ander.
Ja hoor, ik mocht iets niet zien.
De gans wilde zo mooi mogelijk op de foto!

En dan de wintergasten. Een paartje grote zaagbekken ging er vandoor voordat ik een foto kon maken. 
Wie bleven over?
Een brilduiker man,
en een paartje krooneenden.

Ook reeën genoten van het mooie weer:


Aan de oever van een kanaal in het infiltratiegebied was het water in het ondiepe gedeelte al zoveel opgewarmd dat er zich een een groot aantal padden liet zien.

 Knobbelzwanen vormen het hele jaar door een paar. 
Een van de twee had zich een soort snor aangemeten.

En ach, dan zijn er nog de vossen. Op afstand zag ik er twee, maar bij het ons bekende trefpunt nog meer. Ondanks het bord "Vossen voeren, natuurlijk niet" werden de vossen hier weer gevoerd.
 Analfabeten of mensen die zich nergens iets van aantrekken?


Op een grijze vrijdag ben ik naar het Paardenkerkhof en Sasbergen gegaan.
Het damhert had ongewild een stuk plastic om zijn gewei gewikkeld.
Je krijgt geen kans om het weg te halen omdat de herten daar te schuw voor zijn. 
Het lijkt niet bedreigend maar alleen lastig .

Ik wilde graag reeën zien en werd op mijn wenken bediend.

Tussen de verdorde varens vallen ze nauwelijks op.

En dan zijn er nog de lammetjes die nieuwsgierig kijken wat het damhert aan het doen is.

 Het damhert reageerde niet aardig.

Tot besluit dan de kleine bonte specht:
 Hevig trommelend in een hoge frequentie trok ze mijn aandacht.

Een mooi besluit van de maand maart. Laat nu de lente maar komen.

woensdag 28 maart 2012

Suriname 2012 - Zoogdieren

In Suriname komen heel wat zoogdieren voor maar ze laten zich niet makkelijk zien, laat staan fotograferen.

We hebben wel meer dieren gezien dan de  soorten die in dit blog voorkomen, maar het lukte niet om ze te fotograferen of ze zaten te ver weg.

Doodshoofdaapjes, in het Engels veel mooier squirrel monkey genoemd, en in het Surinaams monkimonki, hebben we vrij vaak in het wild gezien.

Tijdens een fietstocht zagen we een keer een drieteenluiaard, hoog in een boom. 
Het licht kwam uit de verkeerde hoek om een mooie foto te kunnen maken. 
Helaas zagen we ze tijdens de rest van de reis niet meer.

In Suriname heeft men de gewoonte apen als huisdier in een hok of buiten aan een touw te houden. Dit gebeurt voor zo ver ik weet alleen in dorpjes, vooral in het regenwoud.
Doodshoofdaapjes en bruine capucijnerapen zijn het meest algemeen.


De slingeraap die hier staat afgebeeld had wel een touw om zijn nek, maar kon vrij rond lopen. Het is een kwata, black - spider monkey.

Later tijdens een trekking door de jungle zagen we ze hoog in de bomen.















Toen we ons klaar maakten voor een tocht per korjaal door de wetlands, op weg naar Matapica aan de Atlantische oceaan, werden we verrast door een capibara, 's werelds grootste knaagdier.
Het dier kwam wel vaker naar het haventje lopen en voelde zich bij de steiger maar ook op het terras op zijn gemak. Hoewel hij niet gevoerd werd deed het mij denken aan sommige vossen in de AWD.
 Toen wij vertrokken zwom hij een stukje mee, gecamoufleerd.
 Vlak naast de boot, op aaiafstand.
Toen we de volgende dag weer terugkwamen zagen we hem weer. 
Hij zwom op zijn gemak wat rond, maar klom op een gegeven moment op de kant om te eten.
Capibara's leven in moerasachtige gebieden en kunnen zowel op het land als in het water goed uit de voeten. In het water moeten ze oppassen voor anaconda's,
wurgslangen die zo'n 5-6 meter lang kunnen worden, met uitschieters tot 9 meter.
Capibara's kunnen wel 90 kg zwaar worden. Deze zal daar niet ver vanaf zitten.

Doodshoofdaapjes (wie heeft die vreemde naam bedacht?) zijn tamelijk algemeen in Suriname. 
In Apenheul (Apeldoorn) zijn ze populair. 
In het wild zijn ze zoals alle dieren natuurlijk veel beter op hun plaats. 
Apenheul is echter een bijzondere dierentuin voor wie niet de kans heeft ze in het wild te zien.
Het hierboven afgebeelde aapje zagen we, samen met nog zo'n 15-20 stuks, tijdens een fietstocht door de bomen rennen en ons af en toe nieuwsgierig aankijken.
 
 De andere apen zagen we  in ons kamp bij Raleigh vallen in het regenwoud van Suriname.
Ze kwamen vaak aan het eind van de middag even kijken of ze bananen konden bietsen. 
Meestal lukte dat wel.
Ze vonden het ook leuk om tijdens het ontbijt op het dak van golfplaat te springen. 
Als je ze niet had horen aankomen werd je verrast door de knallen op het dak.
 De aapjes bogen dan hun kop om de rand om te kijken of er iets te halen was. 
Zo niet, dan waren ze weer snel weg.

De natuur komt op deze manier wel heel dichtbij. 
Dat gold ook voor de muggen, maar dat is een ander verhaal :(


zaterdag 24 maart 2012

Suriname 2012 - Kikkers, hagedissen, slangen

Van 1 t/m 23 maart heb ik met mijn vrouw Carla een reis gemaakt door Suriname.
In enkele blogs wil ik een beeld geven van het dierenleven dat wij hebben gezien.
Om te beginnen staat hiernaast een wenkpootje afgebeeld (striped race runner).








Allereerst twee voorbeelden van een boomkikker
 Je hoorde ze veel, maar je kon ze 's avonds ook vaak zien in toiletgebouwtjes of slaapruimtes
 (zoals de hierboven afgebeelde).
  De pad (neotropical giant frog, bufo marina) zagen wij vooral dieper het land in.
Ze zijn 10-15 cm groot.
Van de hierboven afgebeelde pad kon niemand mij vertellen hoe deze heette.
 In het binnenland hebben we op een avond gezocht naar reuzen fluitkikkers (giant whistling frogs).
Het is altijd wat lastig fotograferen bij weinig licht.
Door met een zaklantaarn over een open veld te schijnen kon je ze vinden. 
Hun ogen lichten rood op in het licht van een lantaarn, als je ze recht in hun ogen schijnt.

Hagedissen horen bij Suriname. 
Je vindt er vele soorten, zoals de tuinhagedis (green garden lizard, ameive ameiva).


We hebben twee soorten teju gezien.
Allereerst de  golden teju lizard:
 De volgende twee afbeeldingen zijn van een reuzen teju (northern jegu lizard):
 Het dier was van kop tot staartpunt 50-60 cm lang.
 In het centrum van Paramaribo klom op het terras van restaurant Zus en Zo een
 leguaan (iguana iguana) een boom in.
Daarna ging ze op een tak liggen, waarbij ze door haar de groene kleur haast niet opviel tussen de bladeren.

In het binnenland zagen we op de top van de Voltzberg (in de omgeving van Raleigh vallen) veel kielstaartleguanen (tropidurine lizard).
Ze hadden vooral de kleur van de ondergrond waardoor er weinig contrast mogelijk was.
Als laatste soort nog enkele afbeeldingen van het wenkpootje (striped race runner):
 Ze zijn watervlug en erg op hun hoede.

Voor slangen heb ik een zwak. Ik vind ze fascinerend.
Het is niet altijd makkelijk ze te vinden, en zeker niet om ze te fotograferen.
 Bij een wandeling langs het strand van Matapica aan de Atlantische Oceaan kroop een
 waterslang (red-bellied watersnake) over het strand naar de begroeiing.
Het plukje schuim had ze meegebracht uit zee.
 Bij een bezoek aan de restanten van een oude rumfabriek in Mariënburg zagen we een 
zweepslang (swipi in het Surinaams, whip snake in het Engels) op een omgezaagde boom.
Zweepslangen zijn net als waterslangen niet giftig: het zijn wurgslangen.
 Tijdens ons verblijf bij Raleigh vallen kwamen enkele dames geschrokken uit de slaapzaal. 
Er lag iets vreemds op de grond, dat een beetje op een slang leek. 
Het bleek een jonge hondskopboa, een soort boomboa (emerald tree boa) te zijn, 
die een vleermuis had gevangen.
 Ik vond het de mooiste slang die ik tot dat moment had gezien in Suriname.
De door de belangstelling en het geflits wat onrustig geworden slang werd m.b.v. een hengel naar een boom gebracht waarin hij in een oogwenk was verdwenen.

Tot slot zagen we in hetzelfde gebied nog een regenboogboa (epicratus cenchria), 
die door bewoners van ons kamp was ontdekt.
 Het was een schitterende slang, net als de andere een wurgslang, van ca. 1,5 m.
Als hij opgerold ligt is de kop meestal niet te zien.

Dit is nog maar een klein deel van wat wij gezien hebben van de flora en fauna van Suriname.  
Wij hebben ervan genoten.
Ik hoop dat het naar meer smaakt.