Maart kenmerkte zich door een beginnende lente en veel variatie, met enkele onverwachte momenten.
Ik heb een overzicht gemaakt met gemiddeld bijna één foto per dag.
Op een vroege ochtend zwom deze tafeleend vrouw in een kanaaltje, samen met enkele zaagbekken.
De zaagbekken gingen er al gauw vandoor, maar zíj stoorde zich na korte tijd nauwelijks meer aan mijn aanwezigheid.
Ze kwam opmerkelijk dichtbij (de foto is alleen een beetje gecropt om het onderwerp iets uit het midden te halen).
Een jong damhert is natuurlijk geen bijzondere verschijning in het duingebied.
Ik vond dat ze er mooi bijstond in het doorkomende zonnetje tijdens een nog wat nevelige ochtend.
Hier had ik al helemaal niet op gerekend.
Begin maart zag ik in de vroege ochtend een aantal webben waarop zich condens had afgezet.
Het roodborstje nam hier even pauze tijdens het zingen.
Ook de roodborsttapuiten zijn weer teruggekeerd.
Ze lieten zich voornamelijk op afstand bewonderen.
Witte kwikstaarten wilden nog niet op de foto.
Het aantal grauwe ganzen in de AWD valt gelukkig nog mee vergeleken met andere natuurgebieden.
Canadese ganzen zag ik vooral bij het Renbaanveld.
Ik kwam vooral voor de aalscholverkolonie, maar die bleek daar te zijn verdwenen.
Op elk eilandje was een paartje Canadese ganzen de baas.
Aalscholvers zag ik wel verderop, meer in de buurt van de ingang Zandvoort, in het verboden gebied.
Ze vlogen bedrijvig over, vaak met nestmateriaal.
Jammer dat ik ze niet van wat dichterbij kon zien, want dat was wel mijn oorspronkelijke plan.
Reeën zijn minder in de duinen te zien dan ik zou willen.
Toch lukt het regelmatig om ze te vinden.
Deze foto is niet gecropt.
De reegeit voelde zich op haar gemak. Behoedzaam liep ze tussen de varens.
Ik heb deze maand nog veel meer foto's gemaakt van reeën, maar die bewaar ik voor een andere keer.
Hieronder een typisch AWD-beeld.
Veel mensen weten waar vossen gevoerd worden.
Dat er eieren bovenop een observatiewand gelegd werden was nieuw voor mij:
Eén ei in haar bek, een ander ei bij haar voorpoot.
Gekker moet het niet worden!
Zo zie je een vos toch veel liever.
Kuifeendjes zijn algemeen in de AWD, zoals hier in het Zwartekanaal.
Ik weet nog steeds niet waarom ze hier niet broeden.
Op 20 maart, een zonnige dag, heb ik toch maar mijn macrolens weer eens meegenomen.
Gelukkig maar, want nu kon ik de eerste duinviooltjes die ik dit jaar heb gezien fotograferen.
Liggend op de grond, waarbij ik vermoedelijk mijn eerste teek van dit jaar heb opgelopen.
Ik had er niet meer op gerekend nog een keer krooneenden te zien, maar het geluk was met mij.
Maar wat zijn ze moeilijk te fotograferen.
Heel vaak staat de kop overbelicht op de foto. Met deze één stop onderbelichte opname was ik wel tevreden.
Het groen van de waterplantjes past goed bij de rode snavel.
Ze doken onophoudelijk fris groen op en aten dat met smaak op.
Deze bijzondere trekvogels waren op 20 maart op weg naar het zuiden, in totaal 9 stuks.
Lente, zon, water dat wat opgewarmd wordt bij de oevers van vennetjes.
Dat betekent dat padden actief worden.
De ogen kwamen net boven het wateroppervlak uit.
Dit is geen voorbeeld van necrofilie.
Deze pad was blijkbaar de kluts kwijt toen hij zich aan de kikker vastklemde.
Hij was niet de enige. Deze pad vergreep zich aan een groene kikker,
die blijkbaar nog niet wakker genoeg was om hem af te wijzen.
Er was overigens hier en daar al een beetje dril afgezet.
Grauwe ganzen mogen voor de afronding zorgen.
In het warme ochtendlicht zwom een paartje in een vennetje. Ze moesten even aan mij wennen,
want aanvankelijk zwommen ze vooral op voor mij onaantrekkelijke plaatsen.
Ze deden mij een groot plezier door toch nog naar een veel mooiere plek te zwemmen.
Wat zijn de kleuren in het ochtendlicht toch veel warmer dan later op de dag.
Wat zal april ons brengen?