Juni was een maand waarin het bloedheet kon zijn, maar waarin soms ook enorme buien ontstonden.
Overwegend was het echter erg droog, zoals in de natuur ook duidelijk merkbaar was.
Het was daarom een kwestie van je momenten kiezen om eropuit te trekken.
Het damhert (Dama dama) bijvoorbeeld trof ik om ca half zeven 's morgens.
Ik stond wel even verbaasd te kijken toen ik enkele stinkzwammen (Phallus impudicus) aantrof.
Het blijkt echter dat ze van mei tot november kunnen opduiken.
Ik dacht dat ze typisch voor het najaar waren.
Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) kwam ik maar af en toe tegen.
Ik kan mij herinneren dat niet zo lang geleden de bloemen op verschillende plaatsen in flinke hoeveelheden voorkwamen.
Juni is damhertkalfjesmaand.
Inmiddels heb ik heel wat ervaring met het zoeken naar de kalfjes.
Zoals te zien is hebben de kalfjes een geweldige schutkleur.
Tussen de bruine bladeren vallen ze nauwelijks op .
Je kan ze - zoals het uiteindelijk bedoeld is - makkelijk over het hoofd zien.
Bij het voorjaar horen natuurlijk jonge dieren.
Konijnen hebben plaatselijk weer voor een behoorlijke aanwas gezorgd.
En wat te denken van kikkers.
Merkwaardig vond ik het dat dit jaar van de paartijd van bruine kikkers en padden weinig te merken was in de AWD,
maar het aantal kleine kikkertjes in poelen en poeltjes was indrukwekkend.
Waarschijnlijk waren groene kikkers wel actief geweest.
Kikkervisjes, dikkopjes of kwakbollen (zoals ik ze als kleine jongen al noemde) zorgden soms voor donkere klonten in het water.
Bovenstaande kleine moet zijn staart nog verliezen voordat hij als kikker mee gaat tellen.
En wat moet je hier nu van denken?
Zo heb ik nog nooit een hagedis of salamander gezien, uitgedroogd maar toch hangend aan een tak.
En nu ik toch bezig ben gelijk maar een ander bijzonder verschijnsel.
Het is heksenboter (Fuligo septica) dat ook wel "troll butter" of "dog vomit slime" genoemd wordt.
Het is heksenboter (Fuligo septica) dat ook wel "troll butter" of "dog vomit slime" genoemd wordt.
Het is overigens een slijmzwam.
Verandering van spijs doet eten.
Damherten houden zelfs de rietkragen plaatselijk kort.
De mannen krijgen een mooi gekleurde vacht, terwijl hun bastgewei zich ontwikkelt.
Ze keken mij aan alsof ze wilden zeggen
"Heb ik wat van je aan? Bemoei je met je eigen zaken".
Ok, dan aandacht voor paddenstoeltjes.
Ze stonden korte tijd op paardenmest, maar een paar dagen later was er geen spoor meer van te vinden.
Oorzaak?
Anders was het met vuurzwammetjes (Hygrocybe miniata).
Die vind ik jaarlijks.
Meestal besteed ik er dan één keer aandacht aan.
Terwijl ik op zoek was naar kleine pleviertjes en tapuiten viel mijn oog op duinroosjes (Rosa spinosissima).
Soms laat ik mij dan verleiden om er plaatjes van te maken, zeker als de vogels het laten afweten.
De duinroos staat als vrij zeldzaam op de Nederlandse Rode lijst van planten.
Ze groeien alleen op de kalkarme duingronden van West-Europa.
Toen ik een keer moest schuilen voor een enorme, maar vooral onverwachte onweersbui zag ik dit damhertkalfje liggen, kletsnat.
Gelaten liet het diertje zich nat regenen.
Een drogere plek zoeken was duidelijk geen optie.
Toen de bui over was ben ik verder gegaan, het kalfje bleef rustig liggen.
Van de moeder heb ik niets gemerkt.
Toen ik later weer in de buurt van die plek was, bleek het kalfje te zijn verdwenen.
Ongetwijfeld opgehaald door zijn moeder en naar een warmere, zonnigere plek gebracht om te drogen en op temperatuur te komen.
Ik heb deze maand 7½ dode damhertkalfjes gevonden.
Ze zijn vermoedelijk bezweken door de soms heftige regenval waardoor ze onderkoeld zijn geraakt.
Vossen ruimen ze dan wel wel op, zoals bij het halve kalfje dat ik vond.
Als ze het slechte weer doorstaan hebben, of als ze gewoon geluk hebben gehad met het moment van de geboorte, dan redden ze het wel.
Het bovenstaande hertje is daarvan een sprekend bewijs.
Als het dan later groot geworden is én het is een mannetje dan zal hij er vast zo uit kunnen zien als dit fraaie hert dat deze post mag besluiten.