In de maand juli ben ik minder vaak in de Amsterdamse Waterleidingduinen geweest dan in andere jaren.
Tijdens elk bezoek viel het weer op hoe droog het er was.
Zandpaden waren moeilijk te belopen, mossen waren zo uitgedroogd dat ze knisperden als je eroverheen liep.
Net als op de Veluwe hadden veel bomen al bladeren laten vallen om zich te beschermen tegen de droogte en de hitte.
Eiken hebben al erg veel groene eikels verloren, dus ruim voordat ze rijp zijn.
Bloemen zoals het Jacobskruiskruid stonden er vaak maar zielig bij.
Het kan niet anders dan dat het veel invloed heeft gehad op veel organismen.
Vlinders bijvoorbeeld konden minder bloemen vinden dan gebruikelijk.
De natuur reageert op de veranderende omstandigheden,
wat aan de ene kant goed is maar aan de andere kant erg zorgwekkend.
Op een vroege julimorgen, toen de temperatuur nog aangenaam was, vond ik dit groene weide-uiltje (Calamia tridens), dat ook op de startfoto te zien is.
Het kiezen van een iets andere positie om er een plaatje van te maken leverde een heel ander beeld op.
Begin juli vond ik in hetzelfde gebied ook al een tijgerspin (Argiope bruennichi), die ook wel wespspin genoemd wordt.
Ze was aanzienlijk kleiner dan de volwassen spinnen die je later in de maand kan verwachten,
maar verder was er geen verschil.
Icarusblauwtjes (Polyommatus icarus) heb ik dit jaar veel minder gezien dan in eerdere jaren.
Dit kom ik maar zelden tegen.
Toen ik achter een duin tevoorschijn kwam vloog er een buizerd op die ik duidelijk verraste.
Hij had een eend geslagen en vloog al bij zijn prooi vandaan voordat ik mijn camera kon gebruiken.
Helaas kwam hij niet meer terug.
Het werd wel een dag van watervogels met jongen.
Er was om te beginnen een dodaars gezinnetje (Tachybaptus ruficollis) met een vijftal pullen.
Ze waren schuw als altijd maar ik was niet ontevreden met wat ik kon zien.
Behalve meerkoeten met jongen was er ook een futen gezin (Podiceps cristatus).
Hier lijkt het wel of de jeugd toegesproken wordt.
Het zal mij niets verbazen als dit pas het eerste legsel geweest is.
Het is mij vaker opgevallen dat ze hier tamelijk laat begonnen met nestelen.
Voedsel werd zoals zo vaak regelmatig bezorgd.
Deze keer zag ik uitsluitend dat de fuutjes een klein formaat vissen kregen.
Soms zijn de vissen zo groot dat de jongen ze niet weg kunnen krijgen.
Hoe vaak zie je dat zij met zijn tweeën de vis aanpakken?
Als ze er te lang mee worstelen is de ouder niet te beroerd om de prooi zelf naar binnen te schrokken.
Voortdurend had ik het idee dat er twee kleintjes in het water mee zwommen, terwijl er een op de rug van de moeder zat.
Toen moeder even zonder ballast wilde zwemmen en zelf ook wilde gaan vissen schudde ze haar passagier van zich af.
Toen bleek er ook nog een mini fuutje onder haar veren verscholen te hebben gezeten.
Het is de tweede van links.
Af en toe kwam ik een damhert hinde met een kalf tegen.
Voor de verandering laat ik nu een donkere variant zien.
Het is tegelijkertijd duidelijk dat de kalfjes flink gegroeid zijn sinds begin juni.
Behalve de al eerder getoonde vlinders waren er nog wel meer.
Als eerste de kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia).
Als tweede een bruin zandoogje (Maniola jurtina), een soort die ik tamelijk vaak heb gezien.
Argusvlinders en dagpauwogen zag ik af en toe ook, maar die komen wel weer een andere keer aan bod.
Distelvlinders (Vanessa cardui) heb ik dit jaar niet vaak gezien.
Deze leefde al een tijdje, gelet op de beschadigde linkervleugel.
Keizersmantels (Argynnis paphia) horen bij juli en augustus.
Daarom mogen ze niet ontbreken in dit overzicht.
Ik heb er wel veel minder gezien dan ik de laatste jaren gewend ben.
En hoe zit het dan met de boomkikkers?
Ik heb er zegge en schrijve slechts één gezien, ook nog verscholen tussen bladeren van varens.
Kikkers zullen echter niet ontbreken.
Kikkers zullen echter niet ontbreken.
Deze groene kikkers (Pelophylax spec.), waarvan er één mij met een vette grijns aankeek,
zaten bij de oever van een sloot op de vette klei die goed bij de grijns paste.
Het wemelde trouwens van piepkleine bruine kikkers op schaduwrijke plekken.
Het meest bijzondere van de maand vond ik deze hoornaars (Vespa crabro).
Ik heb er vanaf een meter of twee veel plaatjes van gemaakt waarvan ik er in een volgende editie een aantal zal laten zien.