Over het voorjaar is al veel gezegd en geschreven.
Iedereen had wel wat meer zon en warmte gewild in plaats van wind en regen.
Toch waren er dagen bij dat het prettig was om door de duinen te zwerven.
Deze knobbelzwanen hadden een onderonsje zoals ik nog nooit eerder gezien had.
Hierover later meer.
Boomleeuweriken (Lullula arborea) lieten zich in maart en april niet onbetuigd.
Na een korte pauze in een boomtop vlogen ze steeds op, steeds hoger en hoger en onderwijl luid zingend.
Vanaf een vertrouwd uitkijkpunt houden ze de omgeving goed in de gaten.
Konijnen zag je hier jaren geleden volop, maar ze hebben te lijden gehad van enkele ziektes.
maar gelukkig heb ik ze in het voorjaar regelmatig in groepjes in het duingebied gezien.
Het was bijna maart toen ik zelfs nog een wilde zwaan (Cygnus cygnus) zag.
Het was bijna maart toen ik zelfs nog een wilde zwaan (Cygnus cygnus) zag.
Omdat ik dat bijzonder en totaal onverwacht vond krijgt hij hier toch nog een plaats.
Het was bijna officieel lente toen ik weer volop dodaarzen (Tachybaptus ruficollis) tegenkwam.
Het was bijna officieel lente toen ik weer volop dodaarzen (Tachybaptus ruficollis) tegenkwam.
Ook al heb ik er al vaak plaatjes van laten zien, mag dit mini fuutje toch niet ontbreken.
Op de dag dat ik enkele witte kwikstaarten (Motacilla alba) zag, die teruggekeerd waren uit hun winterverblijven,
Op de dag dat ik enkele witte kwikstaarten (Motacilla alba) zag, die teruggekeerd waren uit hun winterverblijven,
zag ik nog enkele grote zaagbekken en een brilduiker.
Dit jaar hoop ik een keer een nest te vinden en misschien weer een keer jonge pleviertjes.
Af en toe kom ik ze tegen, maar ik heb ze nog niet in grote aantallen of met een rits kleine gansjes gezien.
Vinken (Fringilla coelebs) zie je altijd wel in de duinen, zelfs zo vaak dat ik er zelden een plaatje van schiet.
Vinken (Fringilla coelebs) zie je altijd wel in de duinen, zelfs zo vaak dat ik er zelden een plaatje van schiet.
Deze keer is de uitzondering.
Buizerds hadden het voorjaar in hun kop.Met zijn zessen cirkelden ze om elkaar heen, helaas iets te ver weg voor mooiere beelden.
Roodborsttapuiten blijven lastig te benaderen.
Ze zijn er heel goed in om weg te vliegen als je net hebt scherp gesteld.
Beide soorten bleven nu wat langer zitten dan gebruikelijk.
Dit wintertaling mannetje leverde de beste plaat op.
Bij een echte wilde vos krijg je zo'n kans niet.
Het maken van een plaatje van een wilgenhoutrups (Cossus cossus) is dan natuurlijk een stuk eenvoudiger.
Deze rups had geen haast en bewoog zich nauwelijks.
De rupsen kunnen wel 9 cm lang worden en deze rups zal daar niet ver vanaf zitten.
Ik rond deze post af met een act voor twee knobbelzwanen.
Dit tweetal had een voor mij bijzonder contact.Natuurlijk dacht ik dat dit een bijzonder voorspel van een paring was, maar alles verliep anders dan ik ooit gezien had.
Het leek meer op een partijtje vrij worstelen waarbij ze beiden flink te keer gingen.
Het leek meer op een partijtje vrij worstelen waarbij ze beiden flink te keer gingen.
Je moet goed kijken om in het beeld twee zwanen te ontdekken.
Ze draaiden op ingewikkelde wijze om elkaar heen.
"Hoe zal dit eindigen?"
Het vrouwtje ging er vandoor, nog even achterna gezeten door het mannetje.
Ze bleven wel bij elkaar in de buurt maar een paring volgde (voorlopig?) niet.
Ook al liep het lang niet altijd zoals ik had gehoopt, saai werden maart en april beslist niet.