Zoals ik al had aangekondigd zal ik nu aandacht besteden aan boomkikkers, damherten en een aantal kleinere soorten.
Dit boomkikkertje zorgde wat mij betreft voor de best mogelijke binnenkomer.
Het was een ware gymnast, zoals jonge boomkikkers wel vaker laten zien.
Deze zuidelijke keizerlibel (Anax parthenope) verraste ik begin juli.
Ook deze grote keizerlibel (Anax imperator) zag ik begin juli.
Keizerlibellen zijn lastig te fotograferen want ze hebben een voorkeur voor plaatsen waar veel blaadjes en takjes hinderlijk in beeld komen.
Ze doen uiteraard niet aan pr.
terwijl de natuur zich nog aan het opwarmen was.
Misschien was zij in gedachten al bij een partner:
Dit is vermoedelijk een bloedrode, maar het verschil met een bruinrode is niet makkelijk te zien.
Even afgeleid zijn kan grote gevolgen hebben.
Deze heidelibel kwam in het web van een spin terecht en dan weet je wel hoe laat het is.
Begin augustus waren de damherten (Dama dama) op hun mooist.
Begin augustus waren de damherten (Dama dama) op hun mooist.
Alle resten van hun wintervacht waren verdwenen, hun zomervacht was prachtig gekleurd en de mannetjes hadden een gewei dat nog met bast was omhuld.
Alleen deze boomleeuwerik (Lullula arborea) zorgde voor een plaatje dat ik het publiceren waard vind.
Mijn aandacht werd op een keer getrokken door dit kleurrijke insect.
Mijn aandacht werd op een keer getrokken door dit kleurrijke insect.
Het is een een tandgoudwesp die hoort bij de Chrysis ignita groep.
Deze groep bestaat uit wel 24 op elkaar lijkende soorten.
Ik had er nog nooit een gezien en nu waren het er zelfs twee.
Deze strekspin heeft een maaltijd te pakken, zo te zien een soort tweevleugel.
Deze heidelibel voelt zich hier ongetwijfeld nog goed, wellicht speurend naar een geschikte partner.
Deze werd het niet.
Dit is wat overgebleven is van een soortgenoot die zich van het leven toch wel iets anders had voorgesteld.Wie was hiervoor verantwoordelijk?
Ongetwijfeld een van de vele tijgerspinnen (Argiope bruennichi) die in de buurt hun web hadden gemaakt.
want van origine komen deze spinnen in Zuid-Europa voor.
En daar is dan de boomkikker (Hyla arborea).
En daar is dan de boomkikker (Hyla arborea).
Volwassen exemplaren heb ik dit jaar weer niet gezien,
maar de wat speelsere jeugd kwam ik in bescheiden aantallen wel tegen.
Het blijft iedere keer weer een uitdaging om er een onderscheidende plaat van te maken.
Het blijft iedere keer weer een uitdaging om er een onderscheidende plaat van te maken.
Daar moet je behoorlijk je best voor doen,
want de kleintjes zitten niet zo lang stil en de begroeiing wil nog wel eens in de weg zitten.
Gelukkig nemen ze af en toe wel de tijd om te poseren.
Atleten blijven het.
Gelukkig nemen ze af en toe wel de tijd om te poseren.
Atleten blijven het.
Het zou zo maar een gymnast aan de rekstok kunnen zijn.
De herfst nadert, de onrust onder de damherten neemt toe.
Het enige hert met een bebloed gewei wordt achterna gezeten door een soortgenoot.
Waar komt die onverdraagzaamheid vandaan?
Dit hert werd veel verderop volledig met rust gelaten.
Het is nog goed te zien dat de laatste slierten bast aan zijn gewei hangen.
Het lijkt of het hert lange bakkebaarden heeft,
waardoor ik onvermijdelijk moet denken aan bepaalde conservatieve bevolkingsgroepen.
Zowel de damherten, de jonge boomkikkers als de spinnen horen bij de maanden augustus en september.
Daarom heb ik ze ook voor de laatste beelden van deze post uitgekozen.
Mooi of niet mooi, in ieder geval anders.
De tijgerspinnen doen het goed in de duinen.
Ik heb bijna 100 cocons van deze spinnen gevonden, dus met het nageslacht zit het wel goed.