Het voorjaar had vele gezichten.
Droge, zonnige dagen werden afgewisseld met regenachtige perioden en af en toe met een (zeer) krachtige wind die onder meer bomen deed ontwortelen.
Het duingebied was kurkdroog.
Lopend over de open velden hoorde je het knisperen van de verdroogde mossen,
met wat fantasie enigszins vergelijkbaar met het lopen door verse sneeuw.
Qua waarnemingen kon je behoorlijk aan je trekken komen.
Libellen slopen in groten getale uit.
Op zonnige dagen met niet teveel wind waren ze vooral in gebieden met water in de buurt dan ook veel te zien.
De viervlek, waar ik mee begonnen ben, was zoals zo vaak een van de meest voorkomende soorten.
Ik had al eerder een beeld van het legsel van een boomleeuwerik laten zien.
Hier is te zien dat 10 dagen later enkele jonkies uit het ei waren gekomen.
Het lukte zelfs om moeder op haar nest te fotograferen
In dezelfde omgeving kan je altijd een aantal kneutjes zien.
Het mannetje was hierbij niet al te schuw en daardoor goed zichtbaar.
Voor het eerst sinds vele jaren zag en hoorde ik hier weer nachtegalen.
Met enige moeite lukte het mij om de vogel op de plaat te krijgen, zij het op respectabele afstand.
Kleine plevieren waren zó druk bezig dat ik vermoedde dat ze ergens aan het nestelen waren.
Een nest kon ik echter niet vinden.
De boomleeuwerik jeugd was weer een week later flink gegroeid.
Met zijn vijven was het nest goed gevuld.
Rupsen horen ook bij het voorjaar; hier is een rups van een rietvink te zien.
Gelet op de naam zou je denken aan een vogel. De naam zou een aardige suggestie voor een quizvraag zijn, samen met bijvoorbeeld distelvink, appelvink en goudvink.
Een witte kwikstaart in duikvlucht.
Soms heb je een mooie toevalstreffer.
Sint Jacobsvlinders kwam ik dit jaar maar af en toe tegen.
Ik had een vrijkaartje voor een kikkerconcert.
Ik heb nog nooit zoveel groene kikkers in een poel kabaal horen en zien maken.
Nieuwsgierig zijn ze altijd.
Het kan niet anders of er moet hier overbevolking gaan komen.
De kleine plevier was een week later nog steeds onrustig.
En jawel, weliswaar met een veilige afstand tussen de piepkleine kleine pleviertjes en mij zag ik er na enige tijd een drietal langs de oever en tussen de grassen lopen.
Met de jonge vogeltjes had ik toch al geluk.
Niet lang ervoor namelijk had ik op dezelfde morgen ook kleine kievitjes gezien.
Op een eilandje in een flink duinmeertje zag ik vier pulletjes.
Je moet je een beetje inspannen om hier één kleintje te zien.
Bij het voorjaar horen zandhagedissen, hier als eerste een mannetje.
Let op de teken.
Een vrouwtje mag natuurlijk niet ontbreken.
Bij het voorjaar horen zoals ik al zei onlosmakelijk ook libellen.
Nogmaals een viervlek.
Een gevlekte witsnuitlibel was een aangename verrassing, hier een mannetje.
Bij het onderscheid kan je o.a. op de vlekken op het achterlijf letten.
Met deze soort heb ik vaak wat moeite om de juiste naam te vinden.
Waarneming.nl heeft mij geholpen met de juiste naamgeving: grote keizerlibel.
Glassnijders en keizerlibellen hebben meestal de gewoonte om een omgeving te kiezen om te rusten die fotografen te druk vinden.
Juni is de maand van de jonge damhertjes.
Het lukte dit jaar opnieuw niet om er een te vinden die verscholen in het gras lag.
Ze zijn er duidelijk minder veel dan in het verleden, maar gelukkig ben ik ze wel regelmatig tegengekomen.
Gewoon een mooie plaat van een viervlek.
Deze zuidelijke keizerlibel had bij wijze van variatie een plek gekozen met een rustige achtergrond.
Ik was er blij mee.
Vuurlibellen houden ook van rustplaatsen op de grond, maar deze koos een wat hoger gelegen plek.
Op een junimorgen zag ik talloze heidelibellen, vaak pas korte tijd daarvoor uitgeslopen.
Gewone oeverlibellen waren eveneens ruim vertegenwoordigd, zoals in grote delen van het duingebied.
Dit is een vrouwtje.
De eerste zuringspanner die ik dit jaar zag was erg aan zijn plaats gehecht.
Een landing op zonnedauw was helaas een slechte keuze.
Van lantaarntjes en watersnuffels weten we dat zonnedauw onweerstaanbaar voor ze is.
Het contact loopt zelden goed voor ze af.
Ook al lijkt ze smekend in de lens te kijken, er was geen redden meer aan.
Haar vleugels plakten al aan elkaar en aan de zonnedauw.
Ik was aanvankelijk van plan om nog wat aandacht aan de vosjes te besteden.
De belangstelling ervoor viel mij wat tegen.
Andere onderwerpen zullen daarom eerder aan bod gaan komen.