Oktober ligt al weer bijna een maand achter ons, maar even terugkijken kan geen kwaad.
Als je 's morgens op tijd in het duingebied was had je een goede kans om mooie bedauwde spinnenwebben te zien.
Ze goed vastleggen was niet altijd simpel, omdat achtergronden nogal eens tegenwerkten.
Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.
Als de lightbox in Google niet werkt helpt het om Firefox te downloaden en dan mijn blog te bekijken.
De lightbox werkt daar wel.
De combinatie van een spinnenweb en verkleurende varens geeft de sfeer van een herfstmorgen goed weer.
Ik was op zoek naar reeën, maar helaas, er was geen spoor van te bekennen.
Wel zag ik in het licht van de opkomende zon een heidelibel op een varen, helemaal bedekt met dauwdruppeltjes.
Het was de enige, want soortgenoten vlogen al overal rond.
Het was rustig in het duin, er waren zelfs nauwelijks konijntjes te zien.
De daar in andere jaargetijden veel voorkomende damherten waren weggetrokken naar de plaatsen waar meer te beleven was.
De daar in andere jaargetijden veel voorkomende damherten waren weggetrokken naar de plaatsen waar meer te beleven was.
Een paar jonge grote bonte spechten (Dendrocopos major) dolden wat met elkaar in een groep naaldbomen.
Bij wijze van variatie werd er nu eens flink gehakt in sparrenappels.
Een paar stapjes opzij en je hebt een totaal andere achtergrond.
Meer was er deze morgen niet de moeite van het fotograferen waard.
Tijdens een andere wandeling, een paar dagen later, begon de dag goed met mijn eerste waarneming van een klapekster in de winterperiode 2018-2019.
Jammer genoeg zat en vloog hij wat te ver weg.
Zoals in een eerder bericht op mijn blog te zien was had ik al aardig wat meegekregen van de bronst.
Toen ik mijn wandeling vervolgde hoorde ik ineens op elkaar botsende geweien.
Tot mijn verbazing trokken ze zich niets aan van geparkeerde voertuigen en ernaast liggend materiaal.
Er moest geknokt worden, waarbij alle andere zaken ondergeschikt waren.
Voor de insiders: het Van Lennepkanaal is niet direct de plek waar je verwacht zo'n strijd te kunnen zien.
Een teken dat de herfst is begonnen en dat de wintergasten eraan komen is de komst van koperwieken en kramsvogels.
Met wat moeite lukte het mij om deze plaat van een schuwe kramsvogel (Turdus pilaris) te maken.
Meestal vliegen ze al verder als je alleen al naar ze kijkt.
Anders is dat met krakeenden (Anas strepera).
Ze kunnen behoorlijk onrustig en opvliegerig zijn, maar hier zwemt een uitzondering.
Hij zwom wat heen en weer maar opvliegen deed hij niet.
Hoe anders was het met enkele dodaarsjes die in zijn buurt zwommen.
Ze doken onder waarna ik ze niet meer zag.
Ongetwijfeld beloerden ze mij vanuit het riet.
Op weg naar de uitgang zag ik dit damhert.
Korte tijd stond hij nog wat te burlen in het bos, maar hij gaf er de voorkeur aan om aan de rand in de zon te gaan liggen.
Hij burlde eens een keer naar rechts, een keer rechtstreeks naar mij toe, en ........
.......... tenslotte nog een keer naar links.
De fut was er behoorlijk uit.
Hij was er niet alleen bij gaan liggen, maar zijn geburl klonk allesbehalve overtuigend en uitnodigend.
Als dit geluid zijn mannelijkheid van dat moment weerspiegelde dan zullen er niet veel hindes meer voor hem gevallen zijn.
Een van mijn kleinzoons wilde de bronst ook wel eens zien, vooral een gevecht sprak hem aan.
Wij gingen samen op pad in de hoop dat de stemming er bij de herten nog goed in zou zitten.
Het geburl was deze ochtend niet van de lucht.
We zagen van dichtbij burlende herten en een gevecht tussen de bomen.
Maar een gevecht in het open veld was natuurlijk waarvoor we gekomen waren.
Deze herten hadden nog energie genoeg om er een eersteklas show van te maken.
Ze deden niet voor elkaar onder.
Een duidelijke winnaar was er niet.
De twee kemphanen liepen naast elkaar onze kant op, met nog een derde die blijkbaar ook nog wel een robbertje wilde vechten.
Behalve dit drietal stonden er nog drie flink uit de kluiten gewassen uitdagers te kijken hoe dit zou aflopen.
De herten passeerden ons op hooguit 5-6 meter, waarbij wij ze roerloos bekeken.
Een van het oorspronkelijke duo vechtjassen ging iets verderop met een nieuwe uitdager het gevecht aan.
Mijn kleinzoon was enthousiast en dik tevreden, een nieuwe ervaring rijker.
Ik heb dit jaar veel meer van de bronst gezien dan ik vooraf had kunnen denken.
En tenslotte, zoals wel vaker gezegd wordt, iets heel anders.
Op het blog van Dick had ik gelezen over een uitstapje naar een duingebied waar hij bijzondere paddenstoelen had gezien.
Dat maakte mij nieuwsgierig, dus dan kan je maar één ding doen.
Ik heb dit jaar veel meer van de bronst gezien dan ik vooraf had kunnen denken.
En tenslotte, zoals wel vaker gezegd wordt, iets heel anders.
Op het blog van Dick had ik gelezen over een uitstapje naar een duingebied waar hij bijzondere paddenstoelen had gezien.
Dat maakte mij nieuwsgierig, dus dan kan je maar één ding doen.
Eén van de zeldzame soorten paddenstoelen die daar in het najaar voorkomt is de duinfranjehoed (Psathyrella ammophila).
Determinatie van paddenstoelen is vaak erg lastig, omdat er in veel gevallen microscopisch onderzoek bij nodig is.
Voorlopig ga ik ervan uit dat dit inderdaad een duinfranjehoed is.
Een soort die ik al redelijk snel in dat duingebied had gevonden is het zandtulpje (Peziza ammophila).
Voordat Dick erover publiceerde had ik er nog nooit van gehoord, laat staan er een gezien.
Zo zie je maar weer, de natuur heeft soms zeer onverwachte, welkome verrassingen voor je in petto.
Na de eerste volgden er meer, in verschillende fasen van ontwikkeling.
Als je er eenmaal één gevonden hebt kijk je blijkbaar met andere ogen en volgen er meer.
In totaal zal ik er een twintigtal gevonden hebben schat ik.
Ik vind ze heel bijzonder, volstrekt anders dan andere soorten die ik tot dusverre heb gezien.
Dit was het grootste exemplaar van de dag - met een diameter van ca. 5 cm - dat bovendien mooi door de zon belicht werd.
Het leek wel of er een brandend waxinelichtje in stond.
Een idee voor een volgende keer?
In november ben ik met vakantie geweest, vandaar dat ik geen blogs bezocht heb en daardoor ook niet heb gereageerd.
In de komende weken zal ik proberen de door mij gemiste blogs te bekijken.
Daarnaast zal ik mijn handen vol hebben aan het uitzoeken van de grote hoeveelheid beelden die tijdens de reis gemaakt zijn.
Hierbij vast een voorproefje:
Determinatie van paddenstoelen is vaak erg lastig, omdat er in veel gevallen microscopisch onderzoek bij nodig is.
Voorlopig ga ik ervan uit dat dit inderdaad een duinfranjehoed is.
Een soort die ik al redelijk snel in dat duingebied had gevonden is het zandtulpje (Peziza ammophila).
Voordat Dick erover publiceerde had ik er nog nooit van gehoord, laat staan er een gezien.
Zo zie je maar weer, de natuur heeft soms zeer onverwachte, welkome verrassingen voor je in petto.
Na de eerste volgden er meer, in verschillende fasen van ontwikkeling.
Als je er eenmaal één gevonden hebt kijk je blijkbaar met andere ogen en volgen er meer.
In totaal zal ik er een twintigtal gevonden hebben schat ik.
Ik vind ze heel bijzonder, volstrekt anders dan andere soorten die ik tot dusverre heb gezien.
Dit was het grootste exemplaar van de dag - met een diameter van ca. 5 cm - dat bovendien mooi door de zon belicht werd.
Het leek wel of er een brandend waxinelichtje in stond.
Een idee voor een volgende keer?
In november ben ik met vakantie geweest, vandaar dat ik geen blogs bezocht heb en daardoor ook niet heb gereageerd.
In de komende weken zal ik proberen de door mij gemiste blogs te bekijken.
Daarnaast zal ik mijn handen vol hebben aan het uitzoeken van de grote hoeveelheid beelden die tijdens de reis gemaakt zijn.
Hierbij vast een voorproefje: