In de maanden januari en februari heb ik naast wilde zwanen ook nog een aantal andere watervogels gezien.
Deze mogen nu de revue passeren met een hoofdrol voor de dodaars (Tachybaptus ruficollus), onze kleinste futensoort.
Dodaarsjes zijn schuw en duiken onder zo gauw ze onraad vermoeden.
Brilduikers (Bucephala clangula) behoren tot de vaste wintergasten in het duingebied in de wintermaanden.
Dit jaar zijn er volgens mij beduidend minder dan in voorafgaande jaren.
Het vrouwtje verschilt nogal van het mannetje, maar is naar mijn mening niet minder mooi.
Knobbelzwanen (Cygnus olor) krijgen in mijn blog in de wintermaanden regelmatig aandacht.
Lentekriebels begonnen al een beetje merkbaar te worden.
Tafeleenden (Aythya ferina) zoeken vaak het gezelschap van kuifeenden en eventueel krooneenden.
Dit is het mannetje.
Dit is het mannetje.
En hier is het vrouwtje.
Kuifeendjes (Aythya fuligula) kan je het hele jaar door in de AWD zien.
Dit is het mannetje.
Knobbelzwanen vliegen in het waterrijke gebied regelmatig voorbij.
Deze keer eens anders belicht.
Mr. brilduiker stond op het punt te gaan duiken.
En daar ging hij.
Ik heb hem overigens nog nooit met iets in zijn snavel boven zien komen.
Krooneenden (Netta rufina) behoren tot mijn favoriete Nederlandse eendensoorten.
Toen ik er een flink aantal tegenkwam was het wel zoeken naar een plek om ze behoorlijk in beeld te krijgen.
Het riet langs de waterkant stond hoog en belemmerde vaak het uitzicht.
De mannen staan er fraai gekleurd op.
Dit drietal behoorde tot een groep van vijf, waarvan de twee andere mannetjes een beetje achter bleven.
Het vrouwtje heeft wat mij betreft een mooi verenpak, maar verliest het van de mannetjes.
Deze schitterende man kwam het dichtstbij.
Ik heb krooneenden wel eens mooier kunnen fotograferen, maar toen was de plek veel gunstiger,
onder andere omdat er vanaf de oever geen obstakels waren die in beeld konden komen.
Een aantal keren ben ik op zoek gegaan naar dodaarzen.
Ze hielden de omgeving heel goed in de gaten en verdwenen vaak vroegtijdig onder water.
Als je dacht een goede plek gevonden te hebben bleek nogal eens dat ze mij weer te pakken hadden.
Een flink aantal meters naar links of rechts doken ze dan weer op, waardoor ik ze niet zo in beeld kon krijgen als ik wilde,.
Duiken deden ze vaak, dus werd het voor mij een uitdaging om dit zo goed mogelijk op de plaat te krijgen.
Je moet steeds razendsnel reageren als je ziet dat de dodaars aanstalten lijkt te maken om weer onder te gaan.
Ik ben behoorlijk tevreden met het bovenstaande beeld.
Hoewel je vaak wilt dat het vogeltje wat dichterbij opduikt dan meestal het geval is blijkt toch dat de aanhouder wint.
Ze duiken dan niet alleen in of vlakbij het riet op.
Hoewel ik ze vaak met zijn tweeën gezien heb lukte het maar een enkele keer om ze samen redelijk in beeld te krijgen.
's Morgens was het licht vaak mooi.
Het duiken hield niet op.
Ze bleven zelden lang boven water.
Tot zo ver de ode aan de dodaars.
's Zomers lukt het mij zelden om ze te fotograferen.
Hoe leuk zou het zijn om ze eens met hun jongen te zien.
Tot besluit nog een tweetal beelden van een wintergast die het dit jaar toch wat laat afweten.
Grote zaagbekken (Mergus merganser) heb ik deze wintermaanden veel minder gezien dan ik gewend ben.
Een tweetal zaagbekken zwom in een kanaaltje toen er achter hen een wandelaar opdook, niet in het water maar op het pad ernaast.
Dat beviel ze niet en ze vlogen weg, precies in mijn richting.
Dat was een meevaller, vooral omdat ik het zag aankomen.
Ik ben dan ook blij met deze vliegbeelden.
Terwijl ik met deze post bezig ben is het buiten lenteachtig en tamelijk warm voor de tijd van het jaar.
Is de lente werkelijk begonnen of krijgen we net als vorig jaar ook nog enkele weken met vorst?