zondag 30 augustus 2020

Nazomeren 2020

Iemand vroeg mij eens: "Heeft u nog damherten (Dama damagezien vandaag?"
Ik antwoordde: "Het is niet eenvoudig om ze in dit gebied (AWD) niet te zien".

Ik ben op 24 en 27 augustus op zoek gegaan naar damherten.
De bastgeweien worden eind augustus geveegd en daar wilde ik wat plaatjes van maken.
Damherten waren er weer volop, ik zag er vele tientallen.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.

Maar…… de lightbox werkt bij mij in Google Chrome niet. 

Als je ze toch groter wilt zien moet je stuk voor stuk op elke foto klikken.

Bloggers wegen zijn ondoorgrondelijk.

Er komen zware tijden aan voor de herten, dus rust en goed eten zijn nu hun belangrijkste bezigheden.
Dit tweetal was duidelijk al aan het vegen geweest.
Zij waren wel nieuwsgierig.
Er was weinig activiteit.
Ze beperkten zich vooral tot rusten en herkauwen toen ik ze tegenkwam.
Ik had wel gehoopt op meer en duidelijkere tekenen van het vegen van het gewei.
Daarom plande ik nog een bezoek.

Maar eerst ging het enkele dagen flink waaien en regenen, ik kon beter wachten op de stilte ná de storm.
Op 27 augustus zag ik omgewaaide bomen, 
van de bomen afgebroken takken en heel veel kleine takjes en blad op de grond.
Merkwaardig vond ik het bovendien dat de grond hier en daar bezaaid was met groene eikels.
Daar kwam ik echter niet voor.
Een mooi lichtgekleurd hert stond fraai afgetekend tegen de donkere achtergrond.

De herten volgden nauwkeurig mijn bewegingen.
Hun gewei was al geveegd.
Zou ik te laat zijn?
Maar eerst iets heel anders.
In een exclosure (een gedeelte van het gebied dat volgens plan omheind is om te onderzoeken wat er daarin gebeurt als er geen damherten kunnen komen) groeide struikheide (Calluna),  erbuiten niet.
Maar ja, je staat dan zelf ook buiten dat gebied waar de heide bloeide.
Je wordt gedwongen om wat te improviseren.
Je moet allereerst een geschikt struikje vinden aan de rand van de omheining,
 en je moet dan ook nog eens door de mazen fotograferen.
Je hebt geen keus, want elders in het gebied is geen struikheide te vinden.
Wat een verschil met vele jaren geleden toen het gebied behoorlijk paars kleurde.
Het is bekend hoe dat komt.
Het was overigens voor het eerst dat ik heb geprobeerd er plaatjes van te maken.
Om de een of andere reden is dat er eerder niet van gekomen.
Terug naar de damherten.
Naar een soortgelijk beeld was ik op zoek.
Het hert had al aardig zijn best gedaan om de bast van zijn gewei af te vegen.
Door de bast van het gewei lopen bloedvaten waardoor de voedingsstoffen voor het gewei worden aangevoerd.
Door het vegen wordt de bast inclusief bloedvaten weggeschuurd, waardoor het er wat bloederig kan gaan uitzien.
Als het vegen afgerond is kan je op je gemak rondkijken om te zien hoe het met de concurrentie gaat.
Nu is het nog rustig, de echte uitdagingen komen over ongeveer een maand.
Sommige herten konden nauwelijks wachten, hun hormonen begonnen al op te spelen.
Bij een goede voorbereiding op de bronst hoort natuurlijk ook dat je je vaardigheden goed traint.
Of het nu om de hiërarchie in de groep - die uitsluitend uit mannen bestaat - ging of dat het alleen ging om te sparren was hierbij niet duidelijk.
Bij dit tweetal was duidelijk wie de sterkste was.
Voor het linkerhert is er nog werk aan de winkel wil hij later enige kans maken in de bronst.
Deze keer snoepte een hert van de blaadjes, 
op andere momenten werden laaghangende takken gebruikt om het gewei te vegen.
Voor de stoere herten is het de komende tijd een kwestie van kleur bekennen.
Wie ligt goed bij de hindes, wie kan zorgen voor een sterk en gezond nageslacht?
Het donkere hert onderscheidt zich in ieder geval door zijn uiterlijk van de rest.
Wat gaat er in de kop van zo'n hert om?
Hij behoorde tot een groepje van vijf forse herten, die elkaars aanwezigheid nu nog tolereerden.
Binnenkort zijn het concurrenten die zullen moeten knokken om de gunst van de hindes.
Hij heeft al aandacht gehad voor zijn uiterlijk.
Bloed is zichtbaar op de stangen van zijn gewei, 
slierten dode huid hangen langs het gewei en langs zijn kop.
Hij was niet de enige.
Ze bekeken mij, ze bekeken elkaar en wisten vermoedelijk al wat ze aan elkaar hadden.
De concurrentie zal groot zijn.
Ze zullen tijdens de bronst veel aan gewicht verliezen, 
vooral omdat ze zich dan nauwelijks de tijd gunnen om te eten.
Je zal de kans van je leven maar missen!
Nog een maandje, dan begint het jaarlijkse hoogtepunt.
Goed eten in de eraan voorafgaande tijd is dus noodzakelijk, ook om de groei van vooral de nekspieren mogelijk te maken.
Er worden dan hoge eisen aan hun kracht gesteld tijdens de ongetwijfeld weer spectaculaire gevechten.
Binnenkort zoeken ze geschikte plekken om hun bronstkuilen te maken.
Dan wordt het weer onrustig in het duingebied.
Opgefokte plaatsherten hopen dat de hindes zich tot hen aangetrokken voelen.
Concurrenten moeten afgeschrikt worden.
Hopelijk verstoren opdringerige fotografen dit ritueel niet.
Het blijft altijd een bijzondere gewaarwording om te zien hoe groepen hindes langs de herten rennen, 
terwijl hun kalfjes zich vertwijfeld afvragen waar hun moeders mee bezig zijn.
Het klagerige geblaat is dan vaak duidelijk te horen.
(Ik realiseer mij dat "blaten" van een "kalf" toch wel vreemd klinkt)
De herten denken - bij wijze van spreken - maar aan één ding: 
"Hoe draag ik mijn genen zo veel mogelijk over?" 
Dit hert zal er ongetwijfeld alles aan doen om de belangstellende vrouwen te imponeren.
Een stoer uiterlijk en krachtsvertoon tijdens de bronstgevechten zullen dan zeker helpen.
Toen ik dit hert zag moest ik direct aan het uiterlijk van chassidische joden denken, 
die hun bakkebaarden tot een opvallende lengte laten groeien.
Bij deze stoere jongen is dat echter maar tijdelijk.

Er zal de komende weken steeds meer van de naderende bronst te zien zijn.
Ik ben benieuwd.
 

zaterdag 22 augustus 2020

AWD - Augustus 1e helft

De eerste helft van augustus kenmerkte zich door een aantal tropische dagen. 
Het was toen voor mij veruit het aantrekkelijkst om vroeg op te staan om in de ontwakende natuur onder aangename omstandigheden eropuit te gaan.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.

Maar…… de lightbox werkt bij mij in Google Chrome niet. 

Als je ze toch groter wilt zien moet je stuk voor stuk op elke foto klikken.

Bloggers wegen zijn ondoorgrondelijk.

De meeste vlinders bleken niet van vroeg opstaan te houden, maar dit bont zandoogje (Pararge aegeria) bleek met een aantal soortgenoten een uitzondering.
Andere zandoogjes volgden al snel, zoals dit bruin zandoogje (Maniola jurtina).
Opvallende soorten zag ik op een enkele uitzondering na niet.
Geen eikenpages, geen distelvlinders, geen argusvlinders.
Dat waren wel de soorten waar ik naar op zoek geweest ben, maar zonder succes.
Het betekent wel dat ik andere soorten, die ik "gewoon" vind, nu ook eens aandacht kan geven.
De kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas), veel minder talrijk dan eerder dit jaar, krijgt daarom toch een plaats.
Een verrassing was de heivlinder (Hipparchia semele), toch nog een wat minder algemene soort.
Het was er overigens maar een en die heeft het mij niet makkelijk gemaakt.
De vleugels spreiden was er bijvoorbeeld niet bij.
Kleine koolwitjes (Pieris rapae) waren er daarentegen een heleboel.
Meestal sla ik die over.
Met gespreide vleugels heb ik ze ook wel kunnen fotograferen,
 maar die plaatjes vind ik niet mooi genoeg om hier te laten zien.
En jawel, opnieuw keizersmantels.
Ze hebben van mij al veel aandacht gehad, maar een tweetal plaatjes kan nog wel.
Ik heb tenslotte een zwak voor ze.
Hun aantal is sinds juli drastisch afgenomen en de tekenen van verval waren bij de meesten al duidelijk te zien.
Voor de tijgerspinnen (Argiope bruennichiwas een drukke tijd aangebroken.
Er moest goed gegeten worden, maar ook gepaard.
Een beeld van de voorraadkamer.
Juffers vormen een belangrijke voedselbron.
Dit vrouwtje lust er wel pap van.
Dat is ook letterlijk zo, want ze spuit de prooi met een sapje vol enzymen in die de inhoud vloeibaar maken.
Later zuigt ze haar prooi leeg.
En hier gaat het om, een cocon waarin ze haar oranjekleurige eitjes zorgvuldig heeft ingekapseld.
In de eerste twee weken van augustus heb ik drie cocons gevonden, er volgen er ongetwijfeld nog meer.
Augustus zonder libellen is ondenkbaar.
Het wemelde van de heidelibellen.
Dit is volgens mij het vrouwtje van de steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum).
Natuurlijk waren er ook talrijke mannetjes.
Ik vond het weerkaatsen van het zonlicht op de vleugels mooi.
Daarnaast was het ook een uitdaging om het aansprekend in beeld te krijgen.
Dit was het beste resultaat, naast talrijke (deels) vruchtloze pogingen.
Als ze stil zitten zie je niets van een weerkaatsing, als ze landen des te meer.
Als je er bedreven in bent is het maken van vluchtbeelden ook de moeite van het proberen waard om de reflecties fraai weer te geven.
Je moet dan wel snel genoeg zijn met scherpstellen.
Een soort die ik niet zo vaak behoorlijk op de plaat krijg is deze libel.
Volgens Obsidentify  is dit met 77% waarschijnlijkheid een paardenbijter (Aeshna mixta).
Juffers waren er ook genoeg te zien.
Deze keer beperk ik mij tot de houtpantserjuffer (Chalcolestes viridis).
Het was een flinke worsteling met de belichting om plaatjes te kunnen maken zoals ik wilde.
Het was toen bijna 10 uur en het licht was al keihard.
Hoe anders was het toen ik deze heidelibel ontmoette.
Het was toen net 7 uur geweest.
Er heerste een serene stilte, de grond en veel planten waren bedekt met dauw, er was zelfs wat grondnevel.
Volgens Obsidentify is dit met 54% zekerheid een bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum).
Genoeg ruimte voor twijfel rond deze naamgeving dus.
Heidelibellen maken determinatie niet makkelijk.
Met dauwdruppels op haar lijf was zij een aantrekkelijk model.
De tijd vloog en ik was er al snel een uurtje mee bezig, 
ook al omdat ik de bokeh-bollen zo goed mogelijk als achtergrond wilde gebruiken.
Deze tegenlichtopname kwam door de selectie.
Omdat het lastig kiezen was laat ik ook deze plaat zien.
Rond 8 uur waren de dauwdruppels bijna allemaal verdampt.
Ze was er bijna aan toe om zich bij haar soortgenoten te voegen die op een zonniger plekje wat sneller opgedroogd waren.

Ontmoetingen met vogels en zoogdieren leverden mij geen blogwaardige plaatjes op.
Wellicht komt dat weer goed in de tweede helft van deze maand.

zaterdag 15 augustus 2020

Wereldreis door de tijd

Reizen is tegenwoordig door de coronapandemie veel minder vanzelfsprekend dan in de jaren ervoor.
Risico's op besmetting liggen op de loer. 
Veel landen laten geen reizigers toe (of alleen als ze 14 dagen in quarantaine zijn geweest).
Naar landen met een code oranje of rood ga je zelf alleen maar als je dat beslist moet.
Als je graag naar buitenlandse bestemmingen wilt gaan moet je dus óf risico's nemen óf wachten op het beschikbaar worden van bruikbare medicijnen.
Een virtuele reis maken kan echter altijd.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.

Maar…… de lightbox werkt bij mij in Google Chrome niet. 

Als je ze toch groter wilt zien moet je stuk voor stuk op elke foto klikken.

Bloggers wegen zijn ondoorgrondelijk.


Mijn vrouw en ik maken jaarlijks uitstapjes met onze kleinkinderen.
Dit jaar stonden onder andere Naturalis en Blijdorp op het programma.
Zowel in het museum als in de dierentuin had de organisatie prima maatregelen genomen om verstandig om te gaan met het corona probleem.
Wat we op beide plaatsen gezien hebben inspireerde mij tot een virtuele reis door de tijd, 
te beginnen rond 66 miljoen jaar geleden.

In Naturalis gingen we uiteraard op zoek naar TYRANNOSAURUS REX
waarvan Naturalis een nagenoeg compleet skelet bezit. 
Ontbrekende  delen zijn met de moderne 3D-print natuurgetrouw nagemaakt.
T-Rex Trix is ongeveer 67 miljoen jaar oud, heeft een lengte van 12 m, een hoogte van 4,5 m en een kop van 150 cm.
Het maakt wel indruk als je naast de kop gaat staan!

Maar ook de TRICERATOPS mag er zijn.
Deze dino's stammen uit dezelfde tijd als de T-Rex.
Een triceratops kan 9 m lang worden en 3 m hoog.
Onze Nederlandse trots, een MOSASAURUS.
Deze dinosauriërs zijn onder meer aangetroffen in de mergelgrotten rond de St. Pietersberg bij Maastricht.
Ook deze dieren leefden in dezelfde tijd als de twee voorafgaande soorten.
MAMMOETEN leefden veel later dan de dinosauriërs, namelijk zo'n 600.000 jaar geleden.
Er zijn al veel (delen van) skeletten gevonden.
De verwachting is dat door het ontdooien van het Permafrost in Siberië, veroorzaakt door de klimaatopwarming,  
nog veel meer tevoorschijn zal komen.
Zo komen we vanzelf terecht bij de DODO, de iconische vogel die bij velen tot de verbeelding spreekt. 
Dodo's kwamen alleen voor op het buureiland van Madagaskar, Mauritius geheten.
Tussen 1680 en 1690 is vermoedelijk de laatste levende dodo gezien.
Het waren vogels die ongeveer 1 m hoog konden worden.
Ze konden niet vliegen.
Ze zijn het symbool geworden van het langzaam maar zeker uitsterven van dieren.
Met de dodo zijn we in Afrika aangeland, het land waar ook de NIJLKROKODILLEN  voorkomen.
Oerkrokodillen leefden zo'n 80 miljoen jaar geleden, 
maar de soorten die via evolutie al behoorlijk veel leken op "onze" krokodillen leefden 130 miljoen jaar geleden.
Deze bewoner van Blijdorp is wel toe aan een bezoek aan een orthodontist.
Zo kennen we krokodillen, grotendeels verborgen onder het wateroppervlak met de ogen er vlak boven.
Een minder bekende soort is de PANTSERKROKODIL, een bewoner van West-Afrika.
Een geheimzinnige bosbewoner uit Centraal Afrika is de OKAPI
die vooral in de regenwouden van Congo leeft.
Okapi's zijn verwant aan giraffen.
Ze worden ernstig bedreigd door verlies van hun woongebied en doordat er op gejaagd wordt (bushmeat).
Een andere Afrikaan, een GEVLEKTE HYENA, geloofde het wel bij de heersende warmte.
Meer dan deze "actie" kregen we niet te zien.

Van Afrika gaan we naar Azië.
De SUMATRAANSE TIJGER was voor onze kleinzoon een persoonlijke favoriet, naast de okapi.
Wij hadden geluk dat het tweetal tijgers bereid was om zich goed te laten zien,
 in plaats van zich vooral schuil te houden tussen de begroeiing.
Hij liep vlak langs het glas, waarbij hij grote indruk op alle toeschouwers maakte. 
Sumatraanse tijgers worden buitengewoon bedreigd.
Er schijnen er nog maar 800 in het wild voor te komen, 
mede doordat een reservaat waar ze voorál voorkwamen door de tsunami van 2004 grotendeels is weggespoeld.
Via fokprogramma's in dierentuinen probeert men de soort tegen uitsterven te beschermen.
Uiteraard hoopt men dat het paartje dat in Blijdorp woont voor nageslacht gaat zorgen.
Nog een bijzondere bewoner van Indonesië is de KOMODOVARAAN.
Ze kunnen in het wild wel 3 m lang worden.
Ze doden hun prooi door deze alleen maar te bijten.
Gifstoffen in hun speeksel doen de rest, waarna het grote smullen gaat beginnen.

We vervolgen onze reis naar Noord-Amerika.
Op een warme dag kan het voor een PRAIRIEHONDJE ook wel eens te veel worden.
Deze lag volledig uitgevloerd in zijn buitenverblijf.
Een soortgenoot voelde zich veel beter en bekeek rustig de toeschouwers.
Wie kijkt er naar wie?

Tenslotte: Zuid-Amerika
 
Veruit het jongste dier van deze reeks is deze VICUÑA, iets meer dan een week oud.
Vicuña's zijn de kleinste lamasoort, veel kleiner dan de bekendere alpaca en guanaco.
Wellicht niet het mooiste plaatje, maar wel een bijzonder moment.
Later op de dag lag ze op een ongunstige plek waar ze veel minder goed te zien was.

Naturalis en Blijdorp vielen bij kleinkinderen en grootouders in de smaak.
Covid-19 vormde net als bij een virtuele reis geen bedreiging.