Het plan was om een verslag te maken van de maanden mei en juni.
Het is niet gelukt, teveel keus.
Ik moet mij beperken tot de maand mei, en dat was ook nog een flinke opgave.
Vosjes, grote bonte spechten en boomklevers zijn al aan de beurt geweest,
dus nu volgen mijn andere meest aansprekende momenten van mei.
Een bosmeikever (Melolontha hippocastani) mag het spits afbijten.
Dit jaar waren ze opvallend veel te zien.
Deze buizerd (Buteo buteo) zorgde voor onrust bij de plaatselijke vogelbevolking,
in het bijzonder bij de grote bonte spechten die in de buurt nestelden.
Hij begon met takken te slepen alsof hij het idee had dat die voor zijn nest geschikt waren.
Hij overschatte zichzelf behoorlijk, hij was niet zo groot en sterk als een zeearend.
Ik moet toegeven, hij deed zijn best.
De kwaliteit van de beelden laat hier trouwens wel wat te wensen over.
De instellingen pasten niet bij deze omgeving maar bij de veel donkerder bosomgeving
waar ik met de grote bonte spechten bezig was.
Soms moet je echter snel reageren omdat het moment anders voorbij kan zijn.
Na een tijdje gaf hij het op en beklom (!) het duin.
Even later vloog hij weg, maar liet wel zijn sporen na:
Ooit wel eens sporen van een buizerd gezien?
Met vogels werd ik in mei niet erg verwend.
Een meerkoet (Fulica atra) was druk bezig met het aanslepen van nestmateriaal, op de gebruikelijke overhaaste manier.
Misschien was hij bang dat ik zijn oogst wilde afpakken, want hij ging er snel vandoor.
Libellen horen bij mei en juni.
Hier is een voorbeeld van een gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis).
Ik laat dit plaatje alleen zien omdat de soort nogal zeldzaam is.
Nee, dit is geen innig contact tussen een grote keizerlibel (Anax imperator)
en een heidelibel.
maar ook dat de keizerlibel dat als het ware verslindt.
De natuur is soms onbarmhartig.
Toen ik in de buurt van het nest van grote bonte spechten was zag ik overal bosmeikevers.
Daar maakte ik natuurlijk ook wat plaatjes van.
Tot onze verrassing kregen we er ook een bij ons in de tuin .
Daardoor kreeg ik de kans er wat close-ups van te maken.
Hij had geen haast zodat ik er op mijn gemak een hele serie platen van kon maken.
Libellen waren er in de AWD weer volop te vinden.
Er waren bijvoorbeeld veel uitsluipers van de viervlek (Libellula quadrimaculata) te zien.
Ze zitten soms behoorlijk verstopt tussen stengels van bijvoorbeeld pitrus,
maar het lukt altijd om er een aantal te vinden die tamelijk vrij zitten
Eenmaal voldoende opgedroogd kiezen ze het luchtruim.
Tot besluit een kijkje in het leven van zandhagedissen (Lacerta agillis):
De vrouwtjes hadden elkaar gevonden, alsof ze samen bespraken wat zij van de verschillende mogelijke partners vonden.
Nieuwsgierig waren ze wel, want er was een mooi felgroen mannetje gesignaleerd.
Nieuwsgierig waren ze wel, want er was een mooi felgroen mannetje gesignaleerd.
werd hem duidelijk gemaakt dat zijn gezelschap (nog) niet op prijs werd gesteld.
Zij was hierbij haar staart kwijtgeraakt.
Gelukkig voor haar groeit die grotendeels weer aan,
maar wellicht was ze nu wel wat minder aantrekkelijk voor de mannen
die op zoek waren naar een mooie vrouw.
Zou het wat kunnen worden?
Weer mislukt.
De vrouwtjes zijn niet zo eenvoudig te veroveren.
Zijn doorzettingsvermogen werd flink op de proef gesteld.
Geef het vrouwtje maar eens ongelijk, zij wil natuurlijk een partner met de beste genen.
Hij was een volhouder en probeerde het opnieuw.
Hij was een volhouder en probeerde het opnieuw.
Hij werd niet veel later niet onmiddellijk weggejaagd.
Ze deden net of ze elkaar niet wilden zien, of toch wel?
Eindelijk leek hij in de smaak te zijn gevallen.
Een paring heb ik dit jaar helaas niet gezien.