Juli was een bijzondere maand, die vooral onthouden zal worden door de verbreking van het jarenoude hitterecord.
Dit soort omstandigheden heb ik wel eerder meegemaakt, maar voor Nederland is het wel exceptioneel.
Als je je momenten wist te kiezen, vooral 's morgens vroeg, kon je er toch nog wel op uit.
In dit deel 1 komen (op één na) geen zoogdieren, geen vogels en ook geen libellen en vlinders voor.
De laatste twee komen in de delen 2 en 3 nog aan bod.
Het loont
de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.
De lightbox
in Google werkt om een voor mij onduidelijke reden helaas nog steeds niet.
Met Firefox
of Internet Explorer lukt het wel.
Een bosmuisje (Apodemus sylvaticus) scharrelde op een zonnige morgen in de schaduw van bladerrijke loofbomen.
Razendsnel schoot hij van de ene beschermende boomstronk naar de andere,
waarna hij onderzoekend en nieuwsgierig de omgeving verkende.
waarna hij onderzoekend en nieuwsgierig de omgeving verkende.
Ik moest wel ISO 3200 gebruiken om er behoorlijke plaatjes van te kunnen maken.
Ik hield mij uiteraard doodstil, mede daardoor kwam hij helemaal tevoorschijn.
Het is mij niet vaak gebeurd dat ik zo'n muisje een tijdje in een dergelijke omgeving kon bekijken.
Aardhommels (Bombus terrestris) waren ijverig op zoek naar nectar in de bloemen van jakobskruiskruid.
Aan het eind van de maand werden de bloemen door de droogte duidelijk minder vitaal.
Welke invloed zal het hebben?
Dit beeld is door de begroeiing wat rommelig, maar het is hierop wel duidelijk te zien dat ook hommels een grote rol spelen bij het verplaatsen van stuifmeel.
Dit is een voorbeeld van een dambordvlieg (Sarcophaga), waarschijnlijk een grijze vleesvlieg (Sarcophaga carnaria).
Opnieuw was het jacobskruiskruid de gastheer.
Ook harkwespen (Bembix rostrata) waren van de partij.
Deze graafwesp is een vleeseter die vooral jaagt op dazen en zweefvliegen.
Ik heb ze echter uitsluitend op de gele bloemetjes gezien.
De grote groene ogen zijn net als de lange, smalle, snavelvormig verlengde bovenlip duidelijke kenmerken.
Deze prachtige insecten zijn absoluut niet bedreigend voor mensen.
Mannelijke soldaatjes vallen op grote vrouwen.
Ze heten officieel kleine rode weekschildkever (Rhagonicha fulva).
Tijdens de paring lift het mannetje op de rug van het vrouwtje mee.
Het maakt daarbij niet uit wat voor route ze kiest of wat ze doet.
Het lijkt of zijn toch voelbare aanwezigheid haar niets doet, ze eet rustig verder.
Ik weet niet of er andere organismen zijn, groot of klein, die hetzelfde presteren.
Steenhommels (Bombus lapidarius) doen hetzelfde als andere hommels, ze zijn op zoek naar nectar en verplaatsen tegelijkertijd stuifmeel.
Het verschil met de aardhommels is goed te zien.
Men rekent aardhommels tot de witkonten, steenhommels tot de roodkonten.
Dat ze een rol spelen bij het bestuiven van bloemen is goed te zien, zeker in de vergroting.
Ook zweefvliegen (Syrphidae) komen op geel af óf misschien nog wel meer op de nectar van de bloemetjes.
In Nederland zijn meer dan 300 verschillende soorten zweefvliegen waargenomen.
Ik heb mij er niet in verdiept welke soort dit is.
Maria wel: het is een groot langlijfje (Sphaerophoria scripta)
Maria wel: het is een groot langlijfje (Sphaerophoria scripta)
Ze zijn tamelijk klein, ongeveer van het formaat soldaatje.
Een uitstapje, bij wijze van uitzondering een insect dat ik niet gezien heb op jakobskruiskruid.
De tijgerspin (Argiope bruennichi), ook wel wespenspin of wespspin genoemd, heb ik eindelijk weer een aantal keren gezien.
De rommelige achtergrond kon ik hier niet vermijden, omdat ik ook delen van het kenmerkende web wilde laten zien.
Zo is de plaat mooier en rustiger.
Op een veldje waar ik ze jaren geleden veel zag is op een keer alle begroeiing, inclusief een aantal cocons van de spin, weggemaaid.
Het jaar erna waren in dat gebiedje geen tijgerspinnen meer te vinden.
Terug naar het jakobskruiskruid.
Een gewoon spitskopje (Conocephalus dorsalis) valt niet zo erg op, maar door goed opletten vind je ze wel.
Omdat ik geen legboor heb gezien denk ik dat dit een mannetje is.
Mannetjes worden 13-16 mm lang, vrouwtjes zijn iets groter.
Veel groter zijn grote groene sabelsprinkhanen (Tettigonia viridissima).
Dit vrouwtje wordt exclusief vleugels 27-38 mm, mannetjes 28-34 mm.
De totale lengte is ongeveer 8 cm.
Deze dame balanceerde bovenop jakobskruiskruid, waardoor mooie plaatjes mogelijk waren.
Op het blog van Corrie is te zien hoe zij deze sprinkhaan heeft gefotografeerd.
Een mooie buiging tot besluit.
Zoals ik al zei volgen er nog twee delen.
Vlinders met bijvoorbeeld keizersmantel en eikenpage en libellen met onder andere grote keizerlibellen.
Wordt vervolgd.