vrijdag 26 juni 2020

AWD - Juni 2020 deel 1


Juni is de maand van de jonge damhertjes.
Jaarlijks vind ik het een uitdaging om ernaar op zoek te gaan, 
waarbij het mij er vooral om gaat een plek te vinden waar ze ergens verscholen liggen.
Dus voorzichtig door het bos lopend, uiteraard niet over paden, 
kijk ik dan speurend rond in de hoop dat ik er nog steeds een scherp oog voor heb.
Dit hertje zag ik bijna over het hoofd, zo goed lag het verscholen.
Een paar stapjes achteruit en vervolgens met mijn 100-400 mm lens op de maximale stand heb ik dit plaatje gemaakt. 
Wat een geweldige schuilplaats had deze kleine schoonheid gevonden.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.

Maar……, de lightbox werkt bij mij in Google niet 

Als je ze toch groter wilt zien moet je stuk voor stuk op elke foto klikken.

Bloggers wegen zijn ondoorgrondelijk.


Voorzichtig ben ik omgelopen waardoor ik haar bijna helemaal kon zien, 
liggend in de veilige beschutting van twee boomstammen.
Ze was niet de eerste die ik die morgen vond - daar kom ik verderop in deze post nog op terug - maar ik vond het wel de mooiste om mee te beginnen. 
In de bossen was overal vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) te zien.
Het behoort tot de bloemen die ik graag zie, en ik ben niet de enige.
Veel insecten voelden zich ertoe aangetrokken.
Misschien word ik in de natuur wel te makkelijk afgeleid, 
waarschijnlijk heb ik een te brede interesse, maar het bevalt me wel.
Hoe dan ook, vlakbij het damhertje groeide dit vingerhoedskruid en ik vond het te mooi om te negeren.
Maar hoe was de speurtocht eigenlijk begonnen?
Het was 9 juni.
Zwervend door het bos zag ik van alles, maar niet wat ik  zocht.
Was ik toch te vroeg gaan zoeken, moest ik nog een paar dagen geduld hebben?
Ik lette voortdurend op hindes die zich wat onrustig gedroegen.
Plotseling viel mijn oog op dit damhertje.
Open en bloot naast een boomstam, met opvallende kleuren vergeleken met de omgeving. 
Het viel toch niet mee om het hertje zo te fotograferen als ik wilde. 
Tussen de bomen door, met de schaduw van een stam aan de zijkant van het beeld, kreeg ik zó het mooiste beeld.
De missie was geslaagd, tijd voor een kop koffie zittend op een boomstam in de buurt.
Ik had de koffie nog niet ingeschonken of mijn aandacht werd getrokken door een groep mezen die tussen de bladeren van tak naar tak vlogen.
En wat zat er tot mijn grote verrassing bij?
Een kuifmees (Lophophanes cristatus).
Het was jaren geleden dat ik er één gezien had, dus mijn dag werd alleen maar beter.
In het bos met veel dode en grillig gevormde stammen werd mijn fantasie ook nog geprikkeld.
Wat voor vreemde vorm zag ik achter een boom tevoorschijn komen?
Een voet, en waarvan dan?
Het viel bijna tegen dat het een zwam was.
Nadat ik het tweede - het donker gekleurde -  hertje had gezien, durfde ik niet op nog meer te hopen.
Ik was al dik tevreden.
Toch vond ik nog een derde hertje, liggend naast een omgevallen boomstam.
Je kon het al van een afstand zien liggen.
Het bewoog zich absoluut niet, alleen de ogen bewogen en soms een klein beetje de oren.

Wat was er nog meer in het begin van de maand?
Meikevers, veel meikevers en ook nog op plaatsen die zich er prima voor leenden om de kevers te fotograferen. 
Ik had er de vorige maand al veel gezien, vliegend, aan stengels hangend, zieltogend op een weg of al dood.
In juni voelden ze zich in ieder geval ook prima thuis.
De antennes waren duidelijk zichtbaar.
Als ze rusten in het riet bijvoorbeeld, dan zijn ze ingetrokken.
Ze zien er dan wat minder mooi uit.
Dat de kever zijn vleugels wilde spreiden stelde ik natuurlijk op prijs.
De segmenten van de antennes zijn hier goed zichtbaar.
Het zijn er zes bij een vrouwtje en zeven bij een mannetje.
Wat ziet hij er vriendelijk uit als hij je aankijkt.
De groene kikker had een poel gevonden die nog niet dichtgegroeid was.
Samen met een aantal andere kikkers dreef hij roerloos in het water, 
met de zon als spotlight op zijn kop.
Vlinders bewaar ik grotendeels voor deel 2 en/of 3.
De kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) mag nu vast.
Ik heb er dit jaar veel gezien op verschillende plaatsen, zelfs een keer bij ons in de tuin.
Ook al vallen de hoeveelheden vlinders mij nog steeds niet mee, over deze mooie vlindertjes heb ik daarom niets te klagen.
Piepkleine padjes waren er heel veel dichtbij het water.
Ik moest echt oppassen om er niet op te trappen.
Het lijkt wel of het padje de grond niet eens raakt, zo licht beweegt hij zich voort.
Duinparelmoervlinders (Argynnis niobe) had ik nog niet eerder gezien.
Ik was daarmee uiteraard zeer tevreden.
Voor mij is het de derde soort uit de reeks parelmoervlinders, naast de kleine parelmoervlinder en de keizersmantel.
Het is een zeldzame soort die als bedreigd op de rode lijst staat.
Tot besluit twee platen van de rietorchis.
Ik zet er geen Latijnse naam bij omdat ik niet zeker weet welke soort dit is, 
ik vermoed de gevlekte (Dactylorhiza majalis).
Ik heb er dit jaar drie gevonden, nog niet zo mooi als ze kunnen worden.
Vorig jaar heb ik er geen een kunnen vinden.
Ze waren jarenlang heel algemeen in de AWD, 
maar ik ben bang dat de damherten ze allemaal wegvreten voordat ze de kans krijgen zich te ontwikkelen.
Ook dit jaar was er een van de drie na enkele dagen volledig spoorloos.

Juni was mij goed gezind.
Zoals het er nu naar uitziet heb ik al materiaal genoeg voor een deel 2 en 3.
En de maand is nog niet om.



vrijdag 19 juni 2020

Olifanten


Olifanten, wie kent ze niet?
We onderscheiden om te beginnen Afrikaanse en Aziatische olifanten.
De Afrikaanse, waarvan hierboven een afbeelding, 
verdelen we in savanneolifanten (die veruit het meeste voorkomen), bosolifanten en woestijnolifanten.
De Aziatische of Indische verdeelt men ook wel in Sri Lankaanse, Indiase  en Sumatraanse olifanten.
Ik beperk mij hier tot de twee hoofdgroepen.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.
Maar ..............., de lightbox werkt bij mij in Google niet.
Als je ze toch groter wilt zien moet je stuk voor stuk op elke foto klikken.
Bloggers wegen zijn ondoorgrondelijk.

Afrikaanse olifanten (Loxodanta africana) zijn een stuk groter dan de Aziatische. 
Zij zijn de grootste landdieren die op aarde voorkomen.

Een kudde wordt aangevoerd door de matriarch, over het algemeen het grootste en meest ervaren vrouwtje. 

Jonge mannetjes worden alleen in de kudde geduld tot ze ongeveer 12 jaar oud zijn.

Als ze zich geïrriteerd of bedreigd voelen laten ze dat bijvoorbeeld merken door te trompetteren en met de oren te wapperen.
Hier gebeurde dat toen we met een boot vrij dicht langs de oever van een grote rivier voeren.

De moeder, ook wel koe genoemd, hield niet van pottenkijkers..

Afrikaanse olifanten zijn zwaargewichten.
De mannen, ook wel stier of bul genoemd, kunnen wel 4 meter hoog worden en zo'n 7000 kg zwaar.

De koeien zijn wat kleiner en lichter.

Beide seksen hebben slagtanden, in tegenstelling tot de Aziatische waarbij alleen de stieren slagtanden hebben.

Stieren leven solitair of in groepjes van jonge dieren. 

Afrikaanse olifanten communiceren met elkaar op verschillende manieren.

Ze kunnen allerlei geluiden maken ( voor ons maar ten dele hoorbaar) en ze hebben natuurlijk hun lichaamstaal.

Ze kunnen trillingen via hun poten veroorzaken maar ook opvangen.

We noemen dit seismische communicatie.

Het is een heel vreemde ervaring om plotseling op een stuk olifantenkaak, wervels en andere botten te stuiten.
Het overkwam mij in de Okavango delta in Botswana.
Maar wat zijn ze zwaar!
Ik heb een paar botten opgetild en was er wel van onder de indruk.

Hier ligt een wervel naast een stuk mest.

Die brokken mest hebben een grootte die vergelijkbaar is met een hand- of volleybal.

Olifanten produceren veel mest, niet zo vreemd bij een consumptie van ca. 200 kg plantaardig voedsel per dag.

Olifanten zijn grote eters.

De vezels in de mest worden wel eens gebruikt om papier van te maken.

Zo krijg je origineel briefpapier, zonder luchtje!

Olifanten hebben een goed geheugen, zoals al vele malen gebleken is.
Waarschijnlijk vergeet deze koe nooit meer dat ik haar gefotografeerd heb.

Door haar oren wijd te spreiden probeerde ze in ieder geval indruk te maken.

Dat is haar bij mij  zeker gelukt.

Door te wapperen met de oren kan ze ook voor wat verkoeling zorgen.

Deze olifant had feilloos onthouden waar in droge tijden water te halen was, 

namelijk bij een lekke leiding van een waterreservoir op het dak van een toiletgebouw.


Ik stond later in dat toiletgebouw en keek door een raamopening (zonder glas) in een toilet deze olifant recht in de ogen.

Als zij haar slurf naar binnen had gestoken had ze mij zeker aan kunnen raken (als ik was blijven staan).

Zou ook deze olifant mijn gezicht onthouden hebben?

Olifanten zorgen goed voor hun jeugd.
De kleintjes worden afgeschermd van gevaar en ze worden bijvoorbeeld uit de modder getild als zij er alléén niet uit kunnen komen.

In water en modder zijn ze graag.
Zij spuiten dat over hun lijf waar ze maar kunnen.

In een tentenkamp in Namibië kregen we vele jaren geleden bezoek van een olifant.
Ik zat in mijn tent, niet al te ver bij hem vandaan.

De ogen van een olifant zijn niet zo heel erg goed, dus ik maakte mij geen zorgen.

Fascinerend was het wel. 

De olifant was omgelopen en achter onze tent terechtgekomen.

Dit was hét moment voor een bijzondere foto.

We waren in een erg woestijnachtig gebied, bij de Namib woestijn.

Hebben we daar wellicht een woestijnolifant gezien?

Nu naar de Aziatische olifanten (Elephas maximus), en in het bijzonder hier de Sri Lankaanse.
De oren zijn beduidend kleiner dan bij de Afrikaanse.

Omdat ze meer in bosachtige omgeving leven hoeven ze minder te koelen dan de Afrikaanse die op de open vlakten leven in de volle zon.

Deze olifanten leefden in een reservaat.
Als ze daarbuiten de kans krijgen zijn ze in staat akkers volledig te plunderen.

Hoe zal het met de dieren in reservaten gaan als de Coronamaatregelen nog lange tijd voortduren?
Mensen zijn afhankelijk van de inkomsten die toeristen meebrengen.

Nu veel toeristen noodgedwongen thuisblijven vallen de inkomsten weg.

Zakt het wildbeheer nu in en zal er meer gejaagd worden?

De lichtrood gekleurde rand om de oren verbaasde ons wel. 
De oren zijn goed doorbloed en zorgen er mede voor dat warmte kan worden afgestaan.

Dat valt overigens niet mee als het zo'n 35 graden Celsius warm is.

Een momentje van rust aan het eind van de middag.

Dorst hebben de olifanten vaak.

Ze drinken meestal zo'n 200 liter per dag.

Kleine olifantjes worden wel eens wees.

De stieren zorgen toch al niet voor hun nageslacht en koeien kunnen wel eens gedood worden door bijvoorbeeld stropers.

Als de jonge olifantjes niet opgevangen worden overleven ze het niet.

We zijn in Sri Lanka in een Elephant Transit Home geweest waar de wezen een veilig tehuis krijgen.

Via een zorgvuldig begeleidingsprogramma worden de olifantjes voorbereid op een terugkeer in de vrije natuur.

Ze kregen daar te eten en mochten baden in een grote poel.
Dat  was een succesnummer!

Met volle overgave stortten ze zich in het water.
Natuurlijk werd er ook gespoten en gedronken.

In een rustgevende omgeving winden sommige olifanten zich soms toch wel eens op.

Dit kan af en toe leiden tot nageslacht.

De draagtijd van olifanten is 22 maanden.

Een koe krijgt gemiddeld maar één keer per vijf jaar een kalf.

Ook al lijkt een pasgeboren kalf vergeleken met zijn moeder klein, het weegt toch al zo'n 100 kg.

Meestal krijgt ze één kalf, maar we hebben in Afrika wel eens een olifantenkoe met twee kalveren gezien.

Een olifant passeerde onze jeep op nauwelijks een meter afstand.
Met mijn 100-400 mm lens op 100 mm ingesteld kon ik deze plaat maken.

De olifant was in een heel gemoedelijke bui, gelukkig.

Het is goed te zien dat deze olifant aarde op zijn kop en rug gegooid had. 

Aziatische olifanten hebben een tamelijk rechte rug, terwijl die bij Afrikaanse olifanten meer aflopend is.
Hij gunde ons geen blik waardig en verdween in het bos.

Het ging tot en met maart goed met de olifanten in Sri Lanka.
Nu maar hopen dat de corona crisis geen nadelige gevolgen voor de populatie heeft.

Voor ivoor zijn deze olifanten in ieder geval niet interessant.


Opnieuw een lang bericht.

Mijn dank en complimenten aan iedereen die het tot het eind heeft volgehouden om dit te bekijken en te lezen.😊


En dan nog dit (sprak hij trots):

De foto die ik in april van een citroenkwikstaart gemaakt heb staat op de omslag van het blad Fitis van de Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland.

In dit blad staat nog een tweede foto die ik van deze vogel gemaakt heb.

In Dutch Birding nr 3 van 2020 is de foto ook opgenomen.




vrijdag 12 juni 2020

AWD - Mei 2020 Deel 2



Het bleek dat ik een beetje voorbarig was met het tonen van het overzicht van de maand mei.
Een vroege wandeling op 29 mei leverde mij nog wat beelden op die ik ook nog wilde laten zien.
Deel 2 was geboren.
Het bood mij tevens de kans om nog wat meer plaatjes te laten zien van zandhagedissen en vosjes.
Ik had ze anders vermoedelijk niet geplaatst.

Het loont de moeite om de beelden in de vergroting te bekijken.

Maar……, de lightbox werkt bij mij in Google niet.

Als je ze toch groter wilt zien moet je stuk voor stuk op elke foto klikken.

Bloggers wegen zijn ondoorgrondelijk.


Vosjes blijven natuurlijk geweldig om te zien.
Het was zo te zien ook wel spannend voor de kleine.
Zo gauw moeder verscheen werd ze belaagd door enkele welpjes.
Tot mijn verbazing niet door alle vijf tegelijk.
Na een stukje met moeder te hebben meegelopen moest dit brutaaltje alléén weer terug.
Het welpje leek vol verbazing te kijken naar haar moeder, die zomaar ging slapen.
Zelf wat rondschuimen is niet alleen spannend maar ook leerzaam.
Samen met moeder iets eetbaars zoeken is natuurlijk het leukst.
De zandhagedissen beleefden hun jaarlijkse hoogtepunt.
Voorzichtig rondkruipen en ondertussen goed opletten of er geen concurrenten in de buurt waren hoorde daarbij.
Maar alles draaide om de dames. 
Niet voor het eerst en niet alleen bij de hagedissen.
Zonder dames geen nageslacht.
Kleine hagedisjes keken de kunst van de volwassenen af.
Deze was hooguit de helft van een volwassen hagedis.
De volwassen mannen lagen overal op de loer, in de hoop dat een aantrekkelijke dame zou passeren.
Ze lieten zich natuurlijk van hun mooiste kant zien.

En dan  de nieuwe oogst, die verantwoordelijk is voor dit deel 2.
Op 29 mei lag er in de vroege ochtend een laagje dauw op planten en libellen.
De libellen bewegen zich dan nauwelijks, hooguit draaien ze wat om de stengel waar ze aan hangen.
Het was nog veel te vroeg voor ze om weg te vliegen, 
waardoor je rustig de tijd kon nemen om er een mooi plaatje van te maken.
Als de zon doorkomt moet je wel vaart maken,
 want het opdrogen van de vleugels kan soms onverwacht snel gaan.
De zon kan ook wel weer voor kleurige effecten zorgen op de vleugels.
Hier was haast niet nodig.
Het is het omhulsel van de larve van een uitgeslopen grote keizerlibel.
Ik heb hem mee naar huis genomen om hem te fotograferen, 
maar vooral om hem aan mijn kleinkinderen te laten zien.
Die vonden dat prachtig, 
net als het omhulsel van de veel kleinere larve waaruit een viervlek was geslopen.
Een nog niet volledig opgedroogde azuurwaterjuffer zorgde voor dit plaatje in het nog warme ochtendlicht.
St. Jacobsvlinders (Tyria jacobaeae) waren mij tot dan toe te snel af geweest.
Deze was nogal traag, waardoor ik een kans kreeg.
Natuurlijk had ik moeten proberen de onderste grasstengel weg te halen.
De aanwezigheid van rupsen van de St. Jansvlinder (Zygaena filipendulae) duidt erop dat we over een tijdje een ander rood-zwart vlindertje mogen verwachten.
Eerst nog verpoppen en dan enige tijd geduld hebben.
Bladwespen hadden voor een flink aantal rupsen gezorgd.
Zo gauw je oog op een rups gevallen was zag je er onmiddellijk meer.
Dit is allesbehalve een geslaagde plaat door de grote hoeveelheid rietstengels.
Het is echter de woonomgeving van de kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus).
Ik was al blij dat ik hem redelijk op de plaat kon krijgen.
Op de terugweg naar de parkeerplaats zag ik langs het Nieuwe Kanaal een knobbelzwaan op haar nest met als verrassing een klein zwaantje.
Zouden er nog meer zijn?
Moeder zwaan gaf mij nauwelijks een kans om onder haar in het nest te kijken,
maar ik zag er een drietal.
Paartjes knobbelzwanen zie je geregeld in de AWD, 
maar het viel mij tot dusverre tegen dat ze geen zwaantjes groot brachten.
Even lekker uitrusten op de schouders van moeder.
De broertjes en zusjes zaten nog onder moeders vleugels.
Maar ook in het nest voelde de kleine zich op zijn gemak.
Enkele dagen later bleken er nog twee kleine zwaantjes met de ouders mee te zwemmen. 
Zoals gezegd dacht ik dat ik er nog drie onder moeder zwaan gezien had.
Een zwaantje oogde wel wat zwak .
Hoe dan ook, drie kleine zwaantjes krijgen de kans om uit te groeien tot prachtige zwanen.

Mei is nu echt voorbij.